Biekorf. Jaargang 31
(1925)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVIII. Thuiszettinge van de Engelschen.1915. Woensdag, 3n van Schrikkelmaand. Gewerengeschot dezen nacht; overdag kanonnengeschot meer dan gewoonte. Bommen, ten Vijverwaard te voornoene; schrootstukken dezen namiddag al ‘Congo’ en ‘Hert’. Kogels te Remi Onraet's in huis. En een karre aan stukken. Veel Engelschen toe te Vlamertinghe en Yper. Verpleeghuis thans in het klooster. De weide vóór 't Wethuis bachten Vermeulen's dient nu tot werf voor de krijgswerkschap. Staken, berd, stekkerdraad ligt er bij hoopen om teweeg ervan hindergetouwen te maken tegen den vijand. Onze Engelschen-hier zijn dooreen groote werkers, altijd bezig entwaar-aan: is 't geen oefeninge, ze zijn aan het kramen, aan wegen of strijdgerief. Waarlijk ze blijken generiger dan onze belgsche werkers uit 't leger, die wel zien dat ze er geen breuk aan en halen. | |
[pagina 138]
| |
De Engelschen begraven hun doôn ook in de weê van Heer Thevelin, nevens den kerkweg nabij de graven der Franschen; doch gaan even een kerkhof aanleggen verderop in de weê langs den keizel naar Kemmel omtrent aan Isidoor D'hellem's. Donderdag, 4n. Schoon weêre. Meer geweld van duitsche geweren, 'tgene sedert eenige dagen wat aanneemt. Bommen al VdPeereboom's, en veel al 't Hallebast en in de Vijvermeerschen: 't is den Duitschman te doen achter de engelsche vuurmonden. Maar-drie dagen staan er zulke in de weê van Dochy's, omtrent Charles', tusschen 't Hallebast en den keizel naar Kemmel, en ze zijn reeds verkend door de vliegers en staphands beschoten met eendelijke bommen wis wel van een 0.30 m. doorsnee. In de weê'n van Dochy's, Adriaen's, Thulie's, en Hoflack's zag ik daarvan een tweetal dagen nadien wel achtien putten, zoo groot dat ik in 1915Ga naar voetnoot(1) op heel Dickebusch geen grooter gezien heb. 't Waren er die wel 8 meter maten van dweersten, op 5 meter diepe. Dikke knuisten van iepen, wel 0.60 m. in doorsnee, waren met wortel en al uitgeworpen en lagen 4 meter verder. In den avond een duitsche aanval langs Voormezeele-Wytschaete. De mannen ter nood en de schietraad staan om vooruit. Onrustigen nacht. Enkele grachten verloren, doch gelukkiglijk weder hernomen. 5n in Schrikkelmaand, 1n Vrijdag. 125 HH. Nuttingen. Omtrent den zevenen, stroomt de kerke vol engelsch volk dat er doet om te legeren. Onder de diensten blijven ze stille. Maar anders in den dag, 't is rooken, zingen, schuifelen. Waar moe'-je daarmeê gaan belenden? Vele gevlieg; en tegen avond roer- en kanongeschot. Een engelsche krijgsherder vermondde me dat de Duitschers twee grachten veroverd hebben over S. Elooi. S. Elooi is al van ten tijde der Franschen een gevaarlijke spie aan twee kanten beschoten. Zaterdag, 6n. Achter den noene weerom gebuisch. Bommen op Hallebast. Wie hier heden toekomt is de | |
[pagina 139]
| |
E.H. Kapelaan van Voormezeele welke te Veurne was sedert 25n in Slachtmaand. Zondag, 7n. 150 HH. Nuttingen. Drie legerherders doen misse. In den namiddag geschot. t' Elverdinghe, was 't dezen morgen: omtrent den zessen is er een fransche geestelijken krijgsman in 't doen van zijn misse doodelijk gekwetst door een bomme. Vandage is de engelsche schabelettersdienst hier ommegeweest in de herbergen en heeft er allemale den sterken drank uitgegoten. Het was reeds 5 weken dat de veldwachter de menschen had moeten vermanen. En niet vóór tijd: want het begon een beetje te schelen van de danige dronkaards, meestendeel wapenliên, minderen en overheden. Ook in de winkels is de verkoop van sterken drank strafbaar. Maandag, den 8n. Veel gewerengeknetter Een jongen van Vlamertinghe aan 't delven van duikgrachten naâr van den Pias, wordt door een engelschen schildwacht doodgeschoten binst dat hij zijn pijp ontstak: licht maken was immers verboden. Tal van vrouwliên slaan nu de waschte voor 't leger, in een groote wasscherij ter brouwerij van Peirsegaele's. Ze trekken 0.38 fr. ter ure. Daar zijn ook baden ingericht voor de oorlogsgasten, met water uit den Vijver, dat er vanzelfs naartoe komt. 't Is even veel vrouwvolk dat thuis wascht voor den komenden en den gaanden wapenman, en dat er een schoonen stuiver bij weglegt. Dinsdag, 9n. Overdag stille. 4 Begravingen. Woensdag den 10n. Krijgsherder Father Bowes is naar Voormezeele geweest. De kerk is geheel verwoest, ook bijna gansch het dorp ligt in puin. De kapelanij staat nog recht en dient voor eersten verpleegstand. Bachten 't huis is onder de aarde een groot duikhol gesteken om erin te verblijven, mits het gestadig drooge te pompen. De verdienstelijke geestelijk is een ganschen dag in de kerke doende geweest, en heeft er ondermeer de vermaarde gewaden (ten minste de roode en de witte, ook | |
[pagina 140]
| |
enkele zwarte) gered. Weinig ervan was bevuild, veel echter doorkogeld. Met den avond zijn twee legermannen erachter gereden naar Voormezeele, en hebben ze tmijnent thuisgebracht, een karre vol of zoovele. Father Bowes vertelt dat te Voormezeele bij de kapelanij, twee duitsche krijgers in een huizeke zaten, van waaruit zij schoten op de Engelschen. Ze werden ontdekt: een is gedood, en de andere ontvluchtte. Den dag door, duitsch gevlieg, beschoten van hier. We vangen brokskes smijting op 't dak. Den 11n. Tamelijk rustig. Den 12n. Vrijdag. Wederom gewerengeschot in den nacht. Leenie Vervisch van de Vierstrate, 70 jaar, wordt doodgevonden langs den steenweg, versmoord in de gracht. Father Keans, legerherder, heeft vandennacht uit den kelder der pastorij van Voormezeele waar ze verdoken zat de relikwie uitgehaald van het H. Bloed, en heeft ze meegenomen naar hier. Ze zat overtop in 't water, en 't zilver erom was heel zwart. F. Bowes heeft ook twee kelken, 't allerheiligste en een zilveren kruis ingebracht. Yper wordt weêre besmeten. Zaterdag, 13n. Slecht weder, en roergeknetter. 14n. Den Zondag. 't Weêr is niet beter. Weinig HH. Nuttingen. Na de missen staan we met het H. Bloed van Voormezeele. Heel de kerke te zegenen. De Grootoverste van den Staf komt dan de kostelijke H. Bloedbleve bezien in mijn huis. 's Namiddags geweld buitengewoon. Geschot. Bommen. De Duitschers aan 't aanvallen, Drommen ter nood vliegen toe. 't Gaat voort in den nacht. Alles ligt onder te boven. Mannen draven, loopen; de wagens stormen met voorraad. Doch 't betert. Twee grachten ontnomen, zijn even twee grachten heroverd. Vele verlies her en der, maar vooral bij den Duitschman. 15n. De ruste keert weder. 12 duitsche gevangenen worden te J. Thevelin's in de boeie binnengebracht. Heel het dorp krielt van het vechtvolk. Ook de kerk | |
[pagina 141]
| |
propt ervan. Deze echter wordt met den avond ontruimd. Ze ligt een halfvoet dikke van vleeschdozen en anderen bucht. De mannen van 't engelsch Rood-Kruise komen ze kuischen en opdoen. ('t Vervolgt). [A.V.W.] |