Biekorf. Jaargang 31

Korte reken

Korte reken, groot bedied.
Vraagt me naar veel woorden niet,
Vraagt me naar den diepen zin.
Kijkt en zoekt hij zit erin.
Kijkt en zoekt gij zult hem vinden,
tracht den vogel vast te binden,
is het ooit de moeite u weerd
of hij zal, met kop en steert,
of hij zal uw' hand ontvliegen,
en gij zult uw zelf bedriegen
als gij waant dat gij 't bedied
van mijn korte reken ziet.
G'hebt geblaat g'hoord; toegegrepen,
hebt ge uw' hand vol wat geknepen?
hebt ge uw beide handen vol
ijl geruchte en weinig wol.
Vele grijpen naar de woorden

[p. 78]

 

weinig zoeken naar den zin;

 

woorden waren nimmer oorden

 

zat er nog zoo'n klinkklank in.

 

- 't Zijn de tijden! - en de wereld

 

draait daarom niet minder vast.

 

Elk zijn meuge, zei de zeuge

 

elk de goeste die hem past.

 

Altijd is de valsche wereld

 

met den schijn gepaaid geweest!

 

Knap de meester die ze van heur

 

oude krankheid ooit geneest.

Es. Culap.