herders. Mede, ten 10n, wel 150 leren: biecht en onderwijzing. Wanneer die menschen te biecht gaan, knielen ze vóór hun stoel, niet erop.
Nogalveel vluchtelingen moeten naar Frankrijk; weg van hun land dus, en niet wetende waar ze gaan worden gevoerd: 't is een verdriet! Ze werden opgehaald van gisteren door de belgsche wachtliên.
De typhus woekert ten volle. Veel zieken, veel doôn, en alledage begravingen. Heden is de eerste weggedaan van al die naar s. Elisabeth's gaan moeten, naar Poperinghe, naar een gasthuis te weten voor typhus door de Engelschen ingericht: 't is Cyriel ‘Foor’, die, in gééntijd erachter, er stierf.
't Is heden den eersten dag van het jaar dat ik geen berechting gehad heb.
23n. Zaterdag. Een beetje vorst. Helder weder. En vele gevlieg. Men schiet ernaartoe. En ze schieten ook ondereen: want we hooren hun schrootketteringe. Ookal meer schondering dompt in de verte.
In den nacht voortaan worden vanuit Poperinghe over geheel het geweste zoekstralen opgesteken, om te zien of er nievers geen verraad in de lucht zit.
Zondag, den 24n. 150 HH. Nuttingen. Haast niemand uit 't leger. Sedert enkele dagen staat aan den toren een schildwacht.
Den 25n. Grooten smoor. Geschot. Bommen aan de Millecruysse. Sedert van-den-nacht, kanons aan dezen kant den Vijver, bij den Burgemeester's: reeds aan het schieten. Ook gereedschepe om andere op te stellen bij ‘'t Zweerd’, en in de weide van Braem's.
Den 26n. Sedert een maand staan er ook in de hage van Fons Huyghe's langs den keizel, en die staan er voor lange nog; eveneens andere bij 't hof van Remy Lamerant's.
Gebulder almeer op vandage, ook gewerengeknetter.
('t Vervolgt)
[A.V.W.]