Biekorf. Jaargang 30
(1924)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 266]
| |
Breng terug mij tot den tijd
toen, onwetend wie gij zijt,
aan den heerd ik, blijde dagen!
bei mijn kloefjes mocht gaan dragen.
Geef eenieder, brave man,
al hetgeen hem lusten kan.
Geef mij dat ik weer mag keeren
in mijn kleine kinderkleeren.
'k Geef mijn oud hert, is't u 't weerd
'k geef 't tot voedsel voor uw peerd,
'k geef al mijn voorbije jaren
'k geef mijn moede menschervaren.
Zalig toch die kinderwaan!
't kost zoo menig heete traan
't kost zoo menig droef bevinden
als het doek wij op zien winden.
Als 't geheim eens opgeklaard
nuchter in ons wezen staart,
waar de waarheid werd geboren
heeft 't geluk zijn glans verloren.
Blijde kinders blijft bestaan
in uw zoeten kinderwaan
zoekt niet wie de kinderbaas is
zoekt niet wie dat Sinte Klaas is.
Laat den heiligen man begaan
schrijft hem dat hij 't kan verstaan
laat hem vol uw kloefkes vinden
laat hem laden kast en spinden.
Hebt van hem niets el geleerd
dan: of hij nog wederkeert
naasten jaar, en laat al 't andere
in den braven man zijn pandere.
| |
[pagina 267]
| |
Op der aarden loopt eilaas
al te menige arme dwaas
dien 't te vroeg is op gaan klaren,
dien 't verstand kwam vóór de jaren.
Caes. Gezelle. |
|