Biekorf. Jaargang 30
(1924)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe oorlog in Dickebusch en omstreken(Vervolg van bladz. 162). 1915. Vrijdag, 15n in Nieuwjaarmaand. Redelijk veel geschot in den uchtend. Maar groot verschot onder 't volk, omdat door den veldwachter wordt afgekondigd, op last van den engelschen Staf, dat:
| |||||||||
[pagina 236]
| |||||||||
Zaterdag, den 16n. De aangevingen op 't Wethuis beginnen. Overtollige toeloop. Gesteen en geween onder 't vluchtvolk. Onderwijlen gebulder; en een hof in brande gebuischt te Kemmel, naar van de brouwerij van Dambre's. Zondag, 17n. 2 Missen. Een honderdtal H.H. Nuttingen. Ten achten op 't kerkplein veel vluchtelingen, aan 't wachten om naar Vrankrijk te moeten. Doch ze blijven er staan. Niemand komt ze halen. Een 40 Franschen in de Hoogmis, ook eenige Engelschen. In de knechtenschool is geestelijk vergaar voor 't engelsch geloove. Er is ook zondagdienst bachten mijn huis in de weide voor een 70 presbyterianen met hunnen aalmoezenier, een die gelegerd ligt tmijnent. Hoedat 't is met den godsdienst der Engelschen? Onder de Ieren zijn 9 van 10 katholiek; onder de Engelschen 1 van 7, en onder de Schotten iets meer; onder de Canadeezen een derde. De overheden schier al protestant. 'k Heb toch ook katholieken gekend totzelfs, in Hooimaand tewegeGa naar voetnoot(1), twee generaals. Krijgsherders, aalmoezeniers, zijn er naarvolgens 't getal hunner meêgangers; dus minst katholieken. Ze gaan gekleed, nogal dooreen met den roomschen col, en anderszins als gewone krijgsoversten, uitgeweerd dat ze twee zwarte strepen op hunne schouders dragende | |||||||||
[pagina 237]
| |||||||||
zijn. De protestantsche hebben schoon leven, en 'n gaan nooit naar de loopgrachten. De katholieke hebben 't zoo ze 't opnemen willen: sommigen zijn gestadig bij 't volk en bij de gekwetsten, en richten en stichten àl wat ze kunnen; en anderen... gaan we maar zòò laten. Onder de mannen - we meenen de katholieken hier nu - is vaneigen ook allerhande: velen zijn godvruchtig, en kerkachtig zelfs, en velen zijn 't minder; doch deze laatsten worden zienelijk meegetrokken door de eersten. Wat hieraan meehelpt, is dat de engelsche katholieken hen minder beducht houden dan onze belgsche jongens, en dat de engelsche krijgsherders het gemakkelijker hebben met de Overheid dan veeltijds de onze. Alzoo zien wij hier mannen van verschillig geloove, dromsgewrjze optrekken onder 't geleide hunner hoofdliên, de diensten gaan bijwonen. Daar is de trantel van buitenshuis. Binnen te mijnent zit ik nu met een deel van den Staf die in mijn zale komt koken en malen. Aan den Krommen-Elst vandage wat bommen. ('t Vervolgt). [A.V.W.] |