Hoedanig dat die ‘er-’ of ‘herkenninge’ uit de matte gaat geraken, 'n kan ik niet raden.
Maar onderwijls, wat gedaan met de ‘jongens’? Naar huis, totdat 't effen is?
Wacht! Dat we 't een keer vroegen aan 't volk. 't Vlaamsch behoort toe aan het volk, aan het levende spraakmakende vlaamsche volk, zei Gezelle, en niet aan V.K. noch V.B., zelfs niet aan Van Dale.
Eerst en vooral: 't volk zou dien twist-hier... belachelijk heeten. 'n Vergeten we niet dat die wending ‘het geslacht herkent men aan...’ een storende franschheid is: ‘on reconnaît le genre...’! Dus: noch ‘herkent’ noch ‘erkent’, geen van de twee 'n zal deugen, geen van de twee 'n is vlaamsch hier; noch 'n is niet redelijk ook: inderdaad er 'n kan hier geen spraak zijn van iets te kennen voor de eerste maal of van het te kennen opnieuw.
Dan ten tweede: als nu 't volk iets dergelijks tòch uiten moest, 't zou vlaamschaardiger zeggen: ‘het geslachte verkent men...’! En medunkt dat dit alleszins best ware. (Vgl. nu ook eens V. Dale op 't w.). Alleszins 't ware vlaamsch, want 't is volksch.
Konden dan toch eens de geleerde Vlamingen leeren-dènken in 't vlaamsch, evenals hun ongeleerde vlaamschgeblevene taalgenooten!
...Als ik-zelf nu geen kap 'n ga krijgen!
BR.