Karel Cogge's medewerking aan de Overwateringe in '14
ZE staat opgegeven in zijn Verslag, welke nagezien en verwettelijkt werd te Veurne op 1n in Hooimaand 1915; dit Verslag is naar Brussel gaan rusten in 's Lands oorkonden, maar werd toch eerst overgenomen in de Yzerbode waarin het uitkwam op 9n in Hooimaand 1922.
We vermelden dit tot een aanvullingske van den uitleg die boven stond in Biek. (bl. 40 vlgg.).
In dezen uitleg werd uiteengedaan hoedat die Overwatering geschiedde. Niet door een Yzervloed maar door een zeevloed was 't, en deze zeevloed immers werd hierwaard ingetrokken al de Nieuwpoortsche haven langs twee gaten; eerst westen van de stad aldoor 't Oud-Veurne sas, wijl op den anderen kant de vijand mikte; dan oostwaard, tòch op dezen kant, en spijts den vijand nu, door 't velewijder uitloopgat vanaan de Palingbrugge. De eerste trekking is het werk geweest van Cogge, de tweede - hoewel gewenscht door Cogge - werd uitgevoerd door Geeraert. Wat Geeraert deed, staat meer uitdrukkelijk in wat we boven (bl. 41 vlgg.) lazen; en hier is 't meer uitsluitelijk de doeninge van Cogge.
Er staat hier dus vooral in zijn Verslag:
1) hoedat hij de Overwatering als mogelijk aanzien deed (den Zondag, 25n);