Biekorf. Jaargang 30
(1924)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe oorlog in Dickebusch en Omstreken(Vervolg van bladz. 94). 1914. Vrijdag, 25n, Kerstdag. Gevrozen. De vensters der kerk overspannen met stoffe om 't licht van de nachtmis te duiken. Te middernacht E.H. Byrot aan de mis en 't sermoen. Groot gezang door zijn priesters. Bijna gansch de kerk vol met soldaten. Daarbij enkele burgers. De legeroversten, op weinig na, zijn er al. Vele H H. Nuttingen. Na de mis maaltijd voor de soldaten, met een goed glas wijn en tal van lekkernijen hun uit Frankrijk door liefdadigheidswerken bezorgd. Om twaalf ure, twaalf kanonschoten op den vijand gelost. Ook her en der is er middernachtsmisse gedaan: op den Hubrecht; in Henri Baes' scheure; in Gustaf Desmarets'; bij 't kasteel van Mad. de Gheus; ook op de Vierstraat 800 meter af van den Duitsch. Vanwege de menschen van tonzent: 450 Communiën. Vanaf den vijven tot elf'-en-half voort, gestadig-aan missen op de 3 altaren. Het is zeer moeilijk, onmogelijk, | |
[pagina 114]
| |
was te vinden; en daardoor zijn wij op 't einde verplicht geweest enkel ‘bougiën’ te gebruiken. Overigens nogal redelijk geschot van de Franschen; van de Duitschen maar weinig. Zaterdag, 26n, 2n Kerstdag. 80 HH. Nuttingen. In den uchtend vorst, en tegen den avond weer regen. Omtrent den middag bommen in den Vijver. Op het kerkhof staande, kun'-je de Duitsche loopgrachten zien aan den kant van Wytschaete. Dit dorp is groctelijks verwoest: den toren zijn naalde af, en tamelijk stijf doorschoten. Er is verpleging-ter-nood in den ‘Risquons-tout’. Zondag, 27n. 150 HH. Nuttingen. Vele missen. Krijgsmis ten negenen. - Het is den eersten zondag dat er weêrom rondgegaan wordt achter stoelgeld. Hard geschot. De Duitschers al Zillebeke veroveren twee grachten, en mede twee mitrailleuzen; hetwelk nu de Franschen gaan weêrebetrachten: geloop en geweld. Onze jonge gasten van den oproep van '14, op oefeninge te Montebourg, doen mare dat ze weldra slagwaarts gaan afkomen. De gebroeders Minne van tonzent, werkzaam in Frankrijk, zijn binnengegaan voor vrijwilliger. Maandag, 28n, Florent Lievens' scheure van over den Vijver, ten acht'-en-half door de Duitschers in brande geschoten. Bin den namiddag bommen in den Vijver, in de weide van G. Thevelin's en bachten ‘Het Zweerd’. Dinsdag, 'k Lig aan een berechting, omtrent den tienen, al de kanten van Kemmel. 'k Zie dat op den berg de Schouwtoren om is; een drietal meter hoogte ervan zijn nog over 't Is weken dat er hollen in waren: de Duitschman verschoot er een schat aan, een miljoen wel en meer, zei er mij een fransche overheid. Aan de Bruloose, tusschen Kemmel en Locre staan twee zware kanons van de Engelschen. Bij mijn terugkeer vallen bommen aan den Vijver. Al met eens over den Vijver, zie ik een zwarten rook en daarachter een witten, waarachter dan laaiinge: 't is op Voormezeele, 't hof van Alewin Callens' in brande. | |
[pagina 115]
| |
De rook van het duitsche smijtschroot is wit, built uit als een wolk in de lucht, en hangt verder doorgaans dan hij schijnt. De rook hunner bommen is zwart, meestendeel, en komt op uit den grond. Daarom heeten de menschen hen ‘koolbakken’. Dan de rook van het schroot dat men naar de vliegtuigen jaagt, is 't van de Onzen, is wit, is 't van de Duitschen, is zwart. Geweldigen wind, en me' verzinkt in de vuiligheid. In de slaggrachten staan ze tot aan hunne knie'n in het water. Bijna heel onze bevolking is wedergekeerd. En we hebben daarbij wel-nog een 2500 vluchtelingen: bij sommige boeren zijn er een vijftig, bij een - dat ik wete - een goê honderd. Of dat allemaal gaat met gezondheid? Niet best; vooral onder oude menschen en kinders. Algemeen weten de liên van den afloop, hier en daar ook van den typhus. Sedert vijf weken van hier heb ik dagelijks berechtingen en begravingen, meestnog van vluchtelingen. Ook, nièts en wordt er gedaan voor de streek-heur goed- en gezondhouden. G'en kunt nooit geen 200 meter verre of ge loopt op een hoop verrot vleesch en doô peerden. Alle water is besmet. Wat moet daaruit voorkomen? En geneesheeren? Zijn zeer moeilijk te vangen; Reninghelst is door, Vlamertinghe is overlast, en de legerartsen, hoe gedienstig ze zijn, kunnen niet aannemen bezoeken te doen; ook verloopen teveel; ...en veel onzer menschen 'n begeeren ze niet. 't Is waarlijk ellendig. Aan een anderen kant. in de winkels, met de ware gaat 't beter. Er komt stilaan weêr vanalles. Er zijn er die dagelijks tot 100 kilo kaas aan den man brengen; men betaalt hem 5 fr. den kilo. Petrol tegen 1,20 fr. den liter. - Wat omtrent nievers te vinden is, zijn sulfers of stekskens; de menschen verhelpen hen lijk in den ouden tijd met hout te spletten tot priemen. Keersen zijn er meer, de veelte echter niet. Geen boeren kunnen derschen daar hunne schuren bezet zijn door 't leger. Sommigen steken hun beesten, de eene achter de andere, maar-af. Want min en min is | |
[pagina 116]
| |
er daaraan te verleesten. De zwijns echter gelden 1,15 fr. tegen 0,65 fr. te Allerheiligen. De boeren worden ook veel strooi gestolen, waarvan meest met 't graan nog erin; geheele schelven zien we zoo wegdragen in min dan twee dagen. 't Legergoed slaapt erop, of ze strooien 't onder hun peerden; er zijn heele zakken graan te verdienen met 't uitkuischen alleene van schuren en slaapsteên. Den 30n. Woensdag. Tamelijk stille. De Franschen hebben wat geëerzeld te Zillebeke, de schuld van de Senegaleezen: deze zijn onversaagd in 't gevecht, maar schuw voor 't gerucht van 't kanon; en hun bijgeloof wilt dat hij die door een bom wordt geschonden niet meer in den hemel 'n geraakt.. Nù is 't een keer om dit, dàn is 't een keer om dat, alzoo naarzen de Duitschen allengskens van Yper. Donderdag, den 31n De Groote Staf der 31e Afd. is terug van De Clytte. Weer groote bommen al den Vijver, en te middernacht om 't jaar te sluiten verschillende vervaarlijke kanonschoten. Daarmeê is 't uit met dat ongelukkig jaar '14. God gave dat '15 een beter was, met zege en met vrede: 't is in alleman's mond dat. In '14 zijn op Dickebusch 66 burgermenschen verscheiden, waarvan 51 sedert Allerheiligen; onder die 51 rekenen 28 vluchtelingen. Dan 45 geboorten, waarvan 10 bij de vluchtelingen. Van fransche krijgslui begraven alhier totnutoe, liggen er noord- en zuidoost van de kerke een 125, in de weide van P. Nollet een goê 70, in de verschillende weiden al de Kruisstrate een 30, bachten 't klooster en al de Millecapelle een 40: van de twee derden van hen hebben we kunnen de namen bewaren. 1915. 1n in Nieuwjaarmaand. Vrijdag. Eerste Vrijdag, alleszins! 100 HH. Nuttingen. Niet te zien anders dat het Nieuwdag is. Droevig integendeel. Geschot en geschot-maar. D'svoornoens, groote bommen tusschen Vijver en Kerk. Ten elven brandt het hof van J. Goudezeune's van Kemmel, | |
[pagina 117]
| |
juist over den Vijver. In brande geschoten? In brande gesteken door onvoorzichtige krijgkerels? Haast liever dit: twee uren-maar waren de ‘eigenaars’ weg, en 't huis zat vol mannen waar geen-één van noch letsel noch minke 'n kreeg - wat niet 'n ging waar zijn, medunkt, was er besmijting geweest. Zaterdag, den 2n. Dol geschot in den nacht. Bommen immervoort om den Vijver, en al Krommenelst waar de bakkerij wordt ingeslegen en andere huizen beschadigd. Zondag, den 3n. Redelijk geschot. 150 HH. Nuttingen. Prachtig sermoen in de krijgsmis ten negenen, en ook in de Vespers ten twee'n-en-half. Maandag, 4n. In den voormiddag draag ik Ons Heere naar iemand in den Krommenelsthoek. De fransche geschutsmonden braken geweldig boven mijn hoofd. Ik doe wat ik doen moet..., en even ben ik weer buiten het ziekenmensch' huis of de Duitschen beginnen 't gewest te besmijten: 't huis van J. Odent nevens den zieke's wordt ingebuischt, en iemand gekwetst. Vóór den Krommenelst, heb ik gezien, lag alzoo heel de weide doorkorven. Het is schrikkelijk nat en vuil. Alle dage hebben we nu te Dickebusch het blad ‘Le Nord Maritime’ van Duinkerke: deze heeft het werkelijk goed op, maar hij staat in zijnzelfs licht, immers hij boft het al dood. Anders, in den handel gaat 't wel: wijn wordt er verkocht in wel een 30... winkels-en geene! Dinsdag, den 5n. Weinig geschot vanwege de Franschen. De fransche krijgswerkschap ofte genie bedoet nu wat nieuws: nl. de handbommen (in 't fr. grenades), welke ze werpen bij der hand op 30 tot 50 meter; iets dat weldra zal gemeen wordenGa naar voetnoot(1), thans echter nog zeldzaam is, en door zijn ontploffingen 't volk verschrikt. Maar 't is gauwe gekend, en 't en zeert ons niet meer. [A.V.W.] |
|