van 't heden; al denkende als de anderen allen; al schouwende eenvoudig langsboven 't verhaal, en al voelende meniglijk, als lid van de menigte; al zingend, al biddend, al weenend met allen, met 't volk heelegaar; volksgewijze opgeheft, ingedrukt, op de mate en den gang van dat kerkelijk treurspel; kerkelijk dus.
CG. integen gaat zijn kruisweg alleen, op zijn zelven: hij kijkt en hij treurt uit zijn eigen gemoed, over eigene zonden; trilt enkel om 'tgene er op hem spat; is elke treffing veel teerer geware; voelt dieper; droomt meer dan hij nadenkt; schept gehandel nevens en buiten 't verhaal (vgl. vooral zijn xe stonde); m.e.w. is hemzelf uitenduit, en geen ander.
Men zei dat C. zijn oom niet kon loochenen: als 't waar is, hij 'n verloos er niet bij; maar hier is te zien dat 't niet heelemaal waar is, en die er minst bij verliest nu, zijn wij.
* * *
Bij J.J. Romen en Zonen, te Roermond, zijn uitgekomen:
- Een gemeenschappelijke ‘uitvoering’ waartoe behooren
J. SASSEN. O.P. Het Klooster. [‘Cultuur-Historische Beschouwingen’]. 1922, in-16n, 110 B1. = G. 2,25.
G.A. MEYER. O.P. De Aflaten. Eene Geschiedkundige-Dogmatische Studie. 1922, in-16n, 118 bl. = G. 2,50.
P. VANDEN TEMPEL. O.P. De Mensch: Gods beeld. Beschouwingen over het genadeleven. 1922, in-16n, 106 bl. = G. 2,25.
DRS. L.M.FR. DANIËLS. Theotokos. Eene Uiteenzetting der Katholieke Maria-Leer. 1922, in-16n. 144 bl. = G. 2,75.
G. Bon ARMFELT. Mijn Weg naar de Kerk. Uit het Zweedsch vertaald en met uitleg door Fr. Andreas (Nic.) Metz. O.C. 1923, in 16n. 124 bl. = G. 3.
L.J.M. FEBER. Opgaande Wegen. [‘Beschouwingen van onderscheiden cultuurverschijnselen uit eenzelfde katholiek gezichtspunt’]. 1923, in 16n, 192 bl. =G. 3,50.
- Afzonderlijk dan:
FRANS ERENS. Vertelling en Mijmering. [1924], in 16n, 216 bl. - G. 3,50; alsook Toppen en Hoogten. Litteraire Kritieken. Evenzoo, 214 bl. G. 3,50.
Bij de Uitgevers Romen en ZZ. te Roermond blijkt alles uiterst bezorgd, ernstig, struisch, en mannelijk mooi: iets dat wonderwel gaadt op de vroomvaste uitingen der hedendaagsche katholieke stuwing en steking in Holland.
Aldus is de bovenstaande ‘uitvoering’: waarvan overigens alle de deelen zoo goed zouden doen in de rekken, vooral in de handen onzer grootere jonkheden en godsdienstige Vlamingen; dezen leerden daar lezende-weg (beter dan in zooveel overvlakkig fransch werk, franschgeestig ofte franschtalig) katholieke beginselen, strijdleer en kunstkunde; voegen we erbij, ze ontleerden er hun vlaamsch niet medeen, immers daar zaten ze in helder en schilderachtig katholiek Nederlandsch.