Biekorf. Jaargang 30

[p. 82]

Een woord in 't opene aan 't Brugsche weekblad ‘Het Belfort’.

Beste Heeren van Het Belfort.

NA Ued. gegroet te hebben, mogen we Ued. vragen of het stelselmatig is dat gij zoo dikwijls stelt ‘de Oostendsche Poort’ instêe van ‘de Ezelpoort’ (te Brugge), b.v. nog op 5-iv-24, in t^k 98, ter 6^e sponde, onder 't woord ‘Bouwnijverheid’?

In Biekorf (1923, XXIX, 69-70) hebben we reeds eenmaal de eer en de spijt gehad daarop te moeten spreken. Maar kregen van Ued. geen antwoord. We zeiden daar of daar:

1)	dat die poorte een brugsche is, en niet een oostendsche, maar dat ze ten hoogste zou kunnen zijn een ‘Oostendepoorte’ evenals er een ‘Gentpoorte’ en een ‘Dampoorte’ is en een ‘[Ste]Kruispoorte’;
2)	dat haar echte brugsche naam altijd geweest is ‘de Ezelpoorte’; en zelfs, tot voor een dertig jaar, dat ze ook zoo genoemd werd in 't fransch, nl. ‘Porte des Baudets’... slacht van de ‘Ezelstrate’ die heette in 't fransch, en die op de hoeken van de straat nog heden heet ‘rue des Baudets’;
3)	dat men nadien ingebracht heeft te gaan zeggen ‘Porte d'Ostende’ ‘rue d'Ostende’ uit waankieschheid zou'-je meenen, belachelijk genoeg alleszins; wat niet en belette dat al de Bruggelingen voort zeiden ‘Ezelpoort’ ‘Ezelstraat’;
4)	maar dat een aantal ‘Vlamingen’ die van Brugge niet en waren, dan dachten ook kiescher te spreken en deftiger te spreken met dat fransch in 't vlaamsch achter te zwatelen al zeggende ‘Oostendsche poort’ ‘Oostendsche straat’, alsof dit fransch echt bestevlaamsch was en ‘Ezelpoort’ en ‘Ezelstrate’ straatjesvlaamsch! Altijd dat zot gedacht dat vlaamsch, om vlaamsch te zijn, schoon vlaamsch, eerst moet gelijken aan het fransch!

Maar weet het, Beste Heeren van ‘Het Belfort’,

[p. 83]

‘Oostendsche poort’ en zelfs ‘Oostendepoort’ die klinken toch zoo aardig in de ooren van de Bruggelingen,...zoo aardig als dat ‘Torhoutsche Poort’ of ‘Torhoutpoort’ zou klinken insteê van ‘Smedepoort’, of ‘Lophempoort’ en ‘Kortrijkpoort’ insteê van ‘Bovepie-’ en ‘Kathelinepoopt’.

'n Doet toch zulk ondienstig werk niet: onbrugsch, onvlaamsch en nutteloos.

Ge leest Biekorf? - Zoo niet, ge zoudt hem moeten lezen: want Gij, die werken wilt aan Brugge's voortbehoud en Brugge's beternis, ge weet of zoudt toch moeten weten dat Biekorf daarin meêwilt en ook toch wel iets kent van Brugge, nog bovendien dat hij zijn beste doet al dertig jaar lijk gij haast drie jaar nu, om ook, als gij, ons oude vlaamsche stad in eere en schoone te houden, m.a.w. om Brugge prachtig brugsch te houden... En twee gedachten zijn beter soms dan een -.

Waarom alsdan, als Biekorf eens, ten bate van dat Brugge, als Biekorf tot U spreekt, hoe nietig hij U weze, waarom dan daar, van hoog op uwen Halletoren ('k zeg ‘Halletoren’, want ‘Belfort’ is toch ook geen brugsch, noch Kortrijksch evenmin, noch Ypersch, Nieuwpoortsch ook niet) waarom U niet geweepdigd eens te luisteren, en hem niet of terechtgewezen dan, ofwel ...aanhoord?

Komt, eens malkaar verstaan. Toe! zegt eens.

Waarom wilt Gij - Gij, en hier en daar een mensch die niet en is van Brugge - waarom wilt gij ‘de Oostendsche Poort’?

Wij, met al wie dronk van 't Minnewater, we zeggen ‘Ezelpoort’, en ‘Ezelstraat’, lijk al ons voorouders; en ons ‘waarom’ staat boven: 't woord ‘Ezelpoort’ is de echte naam, en de andere is onecht en bovendien niet vlaamsch.

Uw reden nu?... opdat we 'n keer voorgoed den besten naam vermogen vast te stellen.

...En, ondertusschen denkt niet: ‘Wat houdt dat in? Zooveel verloren vlaamsch ter wille van één woord’? - 't Is niet voor dat één woord, 't is voor al 'tgene wordt beteekend door 't verzuim van dat één woord; en

[p. 84]

voor al 'tgene volgen kan van treurigs, voor ons taal en aard, uit wat we gissen dat U soms daartoe heeft kunnen aanzetten.

In vriendschap, ei? De vijve! En tot een antwoordens.

De Beer.