Biekorf. Jaargang 29
(1923)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 261]
| |
De nalkwegDie ‘Boralle’ van Dranoutre daar, in Biekorf (boven, bl. 201-203), herinnert mij aan den ‘malkweg’, waarvan ik van jongs af gehoord heb, en die, zoo zeiden ze, noesch liep over het West-Vlaamsch taalgebied, zoo daar ook een melkweg loopt - van daar zeker de vergelijkende name! - noesch in het sterrengebied over de hemelkappe. Nu, die ‘malkweg’, zoo zeiden ze, een schroo grond van gewillig een ure tot een ure en half breed, zette aan bezuiden Brugge, liep dan over Staden, bewesten Roeselare, verder zakkende sloeg meer oostwaarts in, zoodat hij in de nabijheid doch in het Oosten van Yper zijn loop vervorderde, en dan, steeds meer westwaards zijn gang bekortende, over Dranoutre naar Belle, in Fransch Vlaanderen, trok, om daar verloren te loopen bij de ‘Waals’, zoo de Fransche Vlamingen plegen te zeggen van de Franschmans die geen Vlaamsch 'n kennen. Nu, het kenmerkende van de menschen die op den malkweg wonen, het is dat ze geen e voor eene l kunnen uitspreken, maar altijd a zetten in de plaats. Zoo b.v. ‘'t Deure naar de kalder om malk’; ‘alk 'n goên avond’; ‘'t brandt op Diesten Capalle's hof’; ‘hij weunt vlak achter Vijf-wege kapallege’, enz. Kan er iemand daar nader bescheed over geven en de kaar te teekenen, of nauwkeurig de grenzen bepalen van den ‘malkweg’, met zijn echte afmetingen; toonen waar hij begint, onder Brugge, of waar? en eindigt daar onder Balle, zoo de Fransche Vlamingen van de streke ginder zeggen? En is het niet een eigenaardig samentreffen dat, door den band gesproken, de ‘malkweg’, rechts, of daaromtrent, de oude zeekust verbeeldt, daar Z.E.H. Ad. DuclosGa naar voetnoot(1) van spreekt, van onder-aan Brugge tot aan de heuvelenreke in 't Zuiden van het hedendaagsche West- en Fransch-Vlaanderen? Gr H.A. |
|