Al boter aan de galge.
Mijn dagblad zegt daartegen ‘een plaaster op een houten been’, dit is ten minste beschaafd nederlandsch, ...want het is fransch! En zoo zegt ook mijn dagblad: ‘'t behoort tot het rijk der mogelijkheden’. En het zegt nog: ‘een pan op het hoofd van D...’ En 't zei verder, van een booswicht te weten: ‘hij was onder verschillende namen op het tooneel der misdaad opgetreden’! En waarmee het geen weg kan is met de ‘familles nombreuses’! Het beste dat het vond daarvoor, was vaneigen talrijke huisgezinnen!!! Vrienden, gis ik, die wellicht schaften dat dit wat al te fransch, en te dwaas was, rieden hem aan dan te zetten: ‘kroostrijke huisgezinnen’, iets dat even lastig is om uit, als om op te brengen. Maar waarom niet gezeid lijk 't volk alle dage: ‘de groote gezinnen’, wat immers heel iets anders is als ‘groote huizen’ en ‘groot volk’ en ‘groote menschen’ en zelfs ‘groote katten’. Dan, in een wijdienstenblad over kerkzang, las ik van lamentabele prestaties, en van reciteering en intonneering met finessen en zonder theatrale effectjagerij, door individuën tot een homogeen geheel getransformeerd dank aan de repetities van een enthousiasten dirigent: enfin toch in zijn ensemble en in zijn details een heel modern spektakel.
Maar... bestaat er nog... vlaamsch?
B.N. Verbolghen.