Biekorf. Jaargang 29
(1923)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMengelmarenDe Kweerne verdwenen - De laatste KnappeBeste lezers van Biekorf, weet niemand van Ued. waar de laatste kweerne staat in Vlaanderen? De Bo geeft kweerne, handmolen. Hij zou beter gezeid hebben: hand- of huismolen. Hij en heeft de kweerne niet beschreven. In den romeinschen tijd stond er eene in elk huis. Als men den steenweg volgt van Meulebeke naar Oostroosbeke, boven op den heuvel komt, en dan oostwaart den eerdeweg inslaat, al de Panders naar Marialoop toe, komt men, alzoo 300 m. over de Panders, aan een hoveke waar over 50 jaar Isidoor Neels woonde. De stalling en de schure stonden met haren rug naar de strate en in de schuurdeure waren er beeltenissen gebrand - iets waar men ook naar speurt hedendaags -. Welnu op dat hoveken, in eene der leege huiskamers met zwarte ramen en kleine ruitjes, stond er een kweerne en wij hebben er van ons leven nog aan gedraaid. Waar die kweerne gevaren is en weet niemand... Onder de bijl gevallen en in den oven verbrand, lijk zoovele merkweerdige dingen in Vlaanderen! En de laatste knappe, waar is die geblonden? De Bo beschrijft de knappe. Neemt twee houten blokken, twee dikke vierkante stukken, dienend voor stijpers of staanders. Tusschen die beide houten blokken ligt er een houten rooster vast. Boven dien houten rooster ligt er een tweede houten rooster, vast aan een houten asse al den eenen kant, en stekend al den anderen kant in eene halve schijve die men met een handhave kan opheffen. | |
[pagina 191]
| |
Tusschen die twee houten roosters breekt men het geroot vlas, vooraleer het moet gezwingeld worden. In Noord-Duitschland, waar men nederduitsch spreekt, al verre als bij ons, heet zoo een getuig een braokeGa naar voetnoot(1). Te Sint-Denijs en is men niet verre van de Walen en de Walen noemen de knappe, la broie. 't Was nen keer een herberge te St Denijs en ze wierd genoemd la broie. Dat uitsteekbeerd ging verloren en die herberge werd bij 't volk genoemd de Labrooie. Zelfs dat gebuurte noemde men de Labrooie zoodat de knappe in heur waalsch kleedsel te Sint Denijs ne wijkname geschapen heeft. En de laatste knappe? Daar was eens een vieringe tot Avelghem voor een wijveke dat honderd jaar oud was, en voor den vlaswagen van den stoet leende men een knappe te Gaster. Die knappe en is nooit meer teruggekeerd 't Is aldus dat kostbare gedenkenissen aan den hals komen. 't Was in 't jaar 11. Tieste Eggermont te Caster had nog een knappe en wij zeiden: - Wij gaan er om komen. Eenige weken later zeiden wij: - Tieste, wij gaan deze dagen om de knappe komen. - De knappe is gekloven en verbrand!... Wij stonden zonder knappe in ons Muzeum. Doch wij mogen van geluk spreken. August Vanloofsveldt, de hovenier, had nog eene te Kerkhove, daar niet verre van de oude plaatse, in de nabijheid van den kunstmatigen heuvel, waar de gewezene kerke van Kerkhove op stond, dicht de Schelde. Tijdens den oorlog zijn de missedieners er met een wagentje om gereden naar Kerkhove en zoo bezit ons Muzeum de laatste knappe van Vlaanderen. J. Claerhout. | |
Voor de vijftigjarige verjaring aanstaande van de ‘Vlaamsche Vlagge’De Uitgevers van de ‘Vlaamsche Vlagge’ verzoeken ons de welwillende aandacht van de Lezers van Biekorf, die voor het meerendeel zelve in hunnen schooltijd meêgeholpen hebben om de VI. Vlagge te steunen en rechte te houden, te willen wakker maken. Want, er is zake dat er eene ‘Geschiedenis van de Vlaamsche Vlagge en van al wat uit Vlagge-geest groeide’ geschreven moet worden, en het is noodig dat al wie een handje helpen kan, om handvesten inlichtingen enz. bij te brengen, het ook doe. | |
[pagina 192]
| |
Daarom hebben die Uitgevers van de ‘Vlagge’ een vragenreeks uitgezonden welke onze achtbare Lezers waarschijnlijk reeds zelf zullen ontvangen of ergens gemoet hebben. Heel dat Vlaggeverleden zou waarlijk verdienen eens streng-geschiedkundig te worden opgesteld. Want, geren of noô, het is alleszins een daadzaak geweest, een werkelijke gebeurtenis: en trouwens niet een geringe, met immers den breeden uitloop en de verre gevolgen die zij verworven heeft, zoodanig dat zonder de kennis dierzelve onze taal- en volk- en landsgeschiedenis wezen lijk voor een deel onverstaanbaar kan worden. Bovendien 't was toen de tijd van don geestdrift, on de tijd dat de knapen tevreden nog waren maar-enkel knapen te zijn, tevreden daarbij, al knaap zijnde, maar-enkel knapenwerken te doen, om immers geestdriftig te leeren hoe ze later, man zijnde, mannenwerken dienden te plegen. De geschiedenis ervan ware leerzaam voor menige jonkheden heden, die meenen beter te doen met... anders... te handelen. Een schoon werk bijgevolge tewege, als 't ernstig gedaan wordt. Mochten onze Lozers er verdienstelijk aan meewerken. Biekorf. | |
Vincent Lefere, Het Heilig Kruis. Gedicht. Kerkelijk goedgekeurd. Luik, Sengier, 1923, klein in-8n, 274 bl.Een wonder boek: alzoo in onzen tijd van verheidensching van boekstafkunde en kunst, een vrome terugkeer naar Kruis- en christen-volklegenden! Er ging onlangs een stem op om te zeggen dat onze Rederijkerstijd een wezenlijke groote was, omdat hij was een volkstijd en kinderlijk rechtaardig en rechtschapen. Zou 't nu een smaad zijn voor dit boek-hier als we zeiden dat 't in dien Rederijkerstijd geestdriftig ging gegeerd zijn, en dat 't nog heden in de handen van ons volk ('k versta ons volksmenschen) met smake zal gelezen en herlezen worden? 't Is - licht bedicht - naeen al de verhalen, waar, sedert 's werelds schepping, iets van het Kruis in voorkomt. Mocht het waarlijk mede-helpen om ons volk (nu 't volk in 't algemeen verstaan) terug te krijgen naar den tijd toen men daaraan geloofde. L.D.W. |
|