flaminganten is ofwel te weerzinwekkend ofwel te belachelijk om hem hier weer op te delven.
Zulke oude koeien laat men best in de gracht!
Men ging zoover dat men hem verweet niet dankbaar genoeg te zijn aan de vlaamsche tuimelpertenmakers die zich gewaardigden zijn letterkundige produkten te lezen! Zonder hen ware hij een Taal- en Lettervorst zonder toehoorders, een soort koning Lear op zijn uiterste geweest!
We zouden dus die oude koe maar laten zitten, doch steken heur hoorns nog boven en 't gebeurt nog dat men er een nieuw vlaggetje aan vastknoopt en roept van ‘hier ligt ze’.
Men heeft onder andere beweerd dat die uitspraken die zijne rede voor sommigen onverduwbaar maakten, den dichter waren opgedwongen en dat ze geheel iets anders waren als zijn overtuiging! Men wil en men zal van hem een vaandeldrager, een vóórman, een ‘leader’ maken, een aarts-beweger.
Men verneme dus uit zijn eigen pen... 'k ging zeggen uit zijn eigen mond - hoe leaderachtig hij wel was:
Hij wilde niet eens als aanvoerder gelden van de Westvlaamsche school - en daarover kreeg hij op zijn duimen van Ad. Duclos in een schrijven van 25n Juni 1874.
‘Gij zijt algelijk een rare kerel! 'k vrage bewijs en gij antwoordt: “'k lache ermeê, 't is mij til gelijk, ik houde aan 't onze!” Gij spot en 't is uit en tenden, altijd Dr Spoker gelijk. 'k Wete 't wel, gij en houdt niet van verdedigen’.
En toch was Dr Spoker meestal vrij ernstig, maar hij zegt weinig en werkt veel - en daarom zetten hem zijne zoogezeide volgelingen 't mes op de keel.
‘Van twee dingen één: ofwel geheel uw systeem is dwaasheid ofwel 't is waarheid. In 't eerste geval zullen wij onzen tijd aan andere dingen besteden, in 't tweede is het uwe plicht uw werk voort te zetten’ (Brief van E.H. P. Baes, November '75).