Biekorf. Jaargang 29
(1923)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 7] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Middeleeuwsche handelsbetrekkingen tusschen Vlaanderen en Genua (Ligurië)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen en werken:I. Koninklijk archief van Brussel: Bundels XXXXV, XXXXII, LX, LXII: Codex Cartulaires et manuscrits, ann. 1414-1621. II. Koninklijk archief van Genua: Liber jurium Reip. Gen., II, bl. 461-469; - Registro litterarum communis, ann. 1411-l523; - Div. cancelleriae, Bundel CIX; - Atti delle finanze, Bundel MDXXXVI; - Cactolarii Reip. Gen., Bundel XV, CXXX, CXLI; - Pandecta anti-quorum foliatorum, Bundel LXXX: - Pandecta diversarum scripturarum, aan. 1450-70; - Pandecta Richerianae, car. CCIV; - Codex diversor. communis Januae, ann. 1467-68 (canc. Jacobi de Bracellis, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ann. 1427); - Codex Fransone: Informazioni date dalla Republica di Genova a suoi ambassadori (MS.) I, bl. 111, 468; - Archivio di stato: materie politiche, VII, XII; - Archivio Civico-Beriana: Fogliazzo dei notari, II, bl. 475; - Archivio notarile di Genova: Notulario di Enrico da Rocca, ann. 1313-1315. III. Archief der San Giorgio-kerk: Liber contractuum ab anno 1350, folio 550; - Liber damnificatorum in Regno Angliae. 1463; - Codex negot. gest., 1464-1467; - Codex Dricuts Angliae, 1458-1459; - Codex dei neigocianti Genovesi. IV. Archief der basiliek van Carignano: Libri delle spesi. Monumenta Hist. Patriae: Leges municipales, bl. 350-358. Archivio storico Italiano: Belgrano, Delle feste dei Genovesi, XVI, bl. 114; - Della vita privata dei Genovesi, III, IV, bl. 196. Società Ligure di Storia Patria: Desimoni e Belgrano, Documenti ed estratti riguardanti la storia del commercio e della marina Ligure, V, 3, bl. 373-518; VII, 1, bl. 127. Rymer, Acta publica, IV, bl. 28. V. Archief der stad Brugge: Oorkonden boek van Jerusalem (Tabula fundationnm, fol. 1). Giustiniani, Annali di Genova; Rymer, Masseria del Commune di Genova, 1364 Rocca, Pesi e misure antiche; Pegolotti en Uzzano, Della decima, bl. 127; Serra, Storia di Genova, IV, bl. 241; Canale, Storia del commercio, dei viaggi degli Italiani, bl. 258; Heyb, Le colonie commerciale degli Italiani, II, bl. 223, 249, 369; Isnardi, Storia della Università di Genova, I, bl. 176-195; Varni, Della cassa per la processione del Corpus Domini in Genova, bl. 79; Alizeri. Notizie dei professori del disegno in Liguria dalle origini al secolo XVI; Soprani, Vite Illustri (Rubens), I, bl. 441; Guicciardini, Descrittione di tutti i Paesi Bassi, bl. 164; Battilana, Famiglie nobili, II, bl. 65; Litta, Famiglia Adorno; E. De la Coste, Anselme Adorne, Sire de Corthuy; A. Duclos, Histoire de Bruges, bl. 519 en 559; J. de St Genois, Les voyages belges du XIIIe du XVIe siècle. Anselme et Jean Adornes, I, bl. 30-32; Rond den Heerd, 1867, bl. 111; Revue des bibliothèques et des archives de Bruges, VII, bl. 116; Biekorf, VI, bl. 34. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I. Algemeen Overzicht.Vlaanderen's eerste handelsbetrekkingen met Genua dagteekenen van het begin der XIVe eeuw, toen Jan III de Zeeghaftige, Hertog van Brabant, in 1315 de groote handelskeure verleende aan de kooplieden van Genua en die van FlorentiëGa naar voetnoot(1). De heer Serra, in zijne ‘Storia di Genova’ haalt vele notariele akten aan van Genueesche schepen die naar Vlaanderen zeilden. In het notarieel archief van Genua, onder den naam ‘Notulario di Enrico da Rocca’ (1313-15, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IVe B.) berust eene oorkonde van 7 Maart 1314, waarbij Jaak Campello, zaakgelastigde der heeren Anfossi en De Mari, alle dezer rechten afstaat aan Persival di Meliano, in het geding dat zij ingespannen hadden tegen Jan Peragallo, die in 1312 ontvlucht was van eene hunner galeien, op weg naar Vlaanderen. Zeer talrijk waren de reizen der Genueezen naar onze kusten in de XIVe eeuw. Dit blijkt uit de bijzondere wetten die hen vanaf 1340 regelden, en die tot de vracht en de grootte bepaalden der galeien bestemd voor dien verren zeevaartdienstGa naar voetnoot(1). Somtijds dreven de winden ze in de richting van Engeland; vaak werden zij gekaapt door Fransche, Engelsche of Portugeesche zeeschuimers. Zoo werd in 1380 een schip van L. Gentile, C. D'Oria en gezellen, bestemd voor Sluis, door de zee medegevoerd naar de Engelsche haven van Dunster (in het kanaal van Bristol), en daar door de bevolking totaal leeggeplunderdGa naar voetnoot(2). In het Koninklijk Archief te Brussel wordt eene oorkonde bewaard van het jaar 1395, waarbij een vredes- en handelsverbond gesloten werd tusschen het Genueesch Gemeenebest, vertegenwoordigd door Doge Antoniotto Adorno, en Filips den Stoute, Hertog van Burgondië en Graaf van Vlaanderen. Daarin staat vermeld hoe de Genueesche kooplieden reeds van onheugelijke tijden onze havens bezochten, inzonderheid onder de regeering van Lodewijk van Male, en hoe zij ze naderhand verlieten omwille der inlandsche beroerten. Brugge was steeds hunne bijzonderste aanlegplaats, door den zeearm ‘het Swyn’ met Sluis en de zee verbonden. Daar hadden zij een eigen consulaat met twee raadsleden, die de befaamde ‘Masscria’Ga naar voetnoot(3) uitmieken, dewelke mettertijd zoodanig in macht en aanzien steeg dat, toen in de jaren 1436-1437 de Bruggelingen in opstand kwamen tegen hunnen graaf Filips den Goede, en naderhand genoodzaakt waren hunne | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onderwerping aan te bieden, de Genueesche kooplieden onder de bemiddelaars voorkwamen in het geschil tusschen den graaf en de oproerige stedeGa naar voetnoot(1). Onder de regeering van Karel den Stoute werden zij verdacht van met Frankrijk samen te spannenGa naar voetnoot(2). In de oorkonde van Maart 1468 waarbij de hertog hunne vroegere voorrechten bevestigt, is er uitdrukkelijk bepaald dat zij hunnen hoofdzetel van Brugge geenszins mogen verplaatsen. Doch in 1476, ingevolge verdere moeilijkheden, lei de hertog de hand op al de Genueesche schepen die toen in de haven van Sluis onder anker lagen. Deze verwarde toestand bleef voortduren tot eindelijk den 11 Augustus 1484 de regeering van Genua een gezantschap zond naar Filips IV den Schoone, met verzoek het dekreet in te trekken waarbij zij uit Brugge verbannen werdenGa naar voetnoot(3). Edoch, ten gevolge dezer en anderer beroerten verviel Genua's handelsverkeer met Vlaanderen's hoofdstad van lieverlede, en welhaast gingen hare kooplieden deze der andere naties in het opkomend Antwerpen vervoegen. De hertog (Maximiliaans zoon) van zijnen kant, moedigde dit wegtrekken aan. In een diploma van 15 April 1485, berustend in het koninklijk archief te BrusselGa naar voetnoot(4) machtigt hij de Genueezen om hunne koopwaren (zijden en wollen weefsels) uit Brugge en andere oproerige plaatsen weg te trekken. Dat zij dit zoo graag of zoo vlug niet deden blijkt uit eene oorkonde van 24 November 1501 waarin vernield staat dat zij zich verspreid hadden over steden en oordenGa naar voetnoot5, en in eene andere van 15 November | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1522Ga naar voetnoot(1) hoe voorts in Brugge het Genueesch Consulaat gevestigd was, alhoewel Leenaard Spinola, die zoolang dit ambt bekleedde, de eenige overgeblevene was der ‘maiores domus’ of handelsbazen. Gemelde oorkonde verklaart hoe ‘ab annis citra mercature emporium ad locum Andorpii devolutum in toto’; doch dat de Genueesche kooplieden er niet talrijk waren leest men in een volgend handschrift, alwaar de ondergeteekenden, nauwelijks 18, vertegenwoordigden ‘fere omnes illos qui in presentiarum negocia mercature illis in partibus tractant et agunt’Ga naar voetnoot(2). De handelsbeweging met Antwerpen was toch ook maar kwijnend, ingevolge de gedurige oorlogen en opstanden. Daar was schaarschte aan geldGa naar voetnoot(3). De Genueezen trachtten naderhand in Keulen eene nieuwe stapelplaats op te richten, doch te vergeefs; dit was eene laatste poging die niet lang aanhieldGa naar voetnoot(4). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. De masseria der Genueezen in Vlaanderen. Het masseria- of natiegeld. De Witte Saaihalle, het Genueesch natiehuis te Brugge.Een woordje nu over de Genueesche ‘Masseria’ in Vlaanderen. Men is het niet eens wanneer zij eigenlijk tot stand kwam. Het algemeen gevoelen is dat zij dagteekent van het begin der XVe eeuw, toen de handel van Genua met Vlaanderen zulke eene groote uitbreiding nam. De Genueezen richtten haar op in onze streken om malkaar te beschermen en te verdedigen. Een brief van het Genueesch Gemeenebest van 11 Juni 1412 vernoemt ze voor de eerste maalGa naar voetnoot(5). In den beginne waren al de hoofden der handelshuizen bij rechte lid, hetzij ze edel waren of niet, mits tenminste 18 jaar oud te zijn en sedert één | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jaar in Vlaanderen te verblijven; te zamen kozen zij dan onder hen een consul met twee raadsleden, die in dienst traden den 24 April, leest van St Joris, beschermheilige van Genua. Na de hervorming van 1528 moest eenieder die verlangde lid of ambtenaar te worden der ‘Masseria’, eerst ingeschreven zijn in den ‘Libro della Civiltà’Ga naar voetnoot(1). Terwijl vele brieven dagteekenend van het begin der XVe eeuw gericht waren aan de Masseria-ambtenaars en de Genueesche kooplieden te Brugge, is het slechts in een brief van 6 Mei 1461 dat er voor de eerste maal melding gemaakt wordt van het Consulaat. De Masseria immers, met verloop van tijd, was samen eene staatkundige vertegenwoordiging geworden van het Genueesch Gemeenebest bij de overheden van Brugge en de Graven van Vlaanderen. Alzoo belast Genua de Brugsche Masseria in 1439 met de bestelling harer brieven bij Filips den Goede betrekkelijk de zoo vurig gewenschte vereeniging der Latijnsche en Grieksche kerkenGa naar voetnoot(2). Zoo lezen wij verder hoe de Brugsche Masseria steeds voor de brieven zorgde die Genua stuurde aan hare zonen in Engeland. In de oorkonde van 15 April 1465 wordt zij daarom bijzonder geloofd ‘om de voorzichtigheid en den spoed waarmede zij de ontvangene bevelen uitvoerde’, en die grootelijks den goeden uitslag ten gevolge hadden van de onderhandelingen tusschen koning Edward IV en het Gemeenebest van Genua (1466)Ga naar voetnoot(3). Dat de Brugsche Masseria hoog aangeschreven stond in Genua blijkt uit zoo menige gevallen waar haar raad en oordeel werden ingeroepen. Zoo vermeldt ons eene oorkonde van 21 Nov. 1474, hoe het Genueesch Gemeenebest haar zaakgelastigde bij den koning van Frankrijk Lodewijk IX, dringend aanraadde te handelen in overeenkomst en volgens den raad | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der Brugsche koopliedenGa naar voetnoot(1). Geen wonder hoe in den loop der tijden de Masseria meer en meer in macht en aanzien steeg. Bij dekreet van 26 Aug. 1564, goedgekeurd door koning Filips II den 25 Maart 1571, richtte zij te Antwerpen een rechtbank op van eersten aanleg, waar alle burgerlijke geschillen tusschen de Genueezen moesten gevonnist wordenGa naar voetnoot(2). Daar de waardigheid der natie zekere uitgaven vergde, zoo stemden het Gemeenebest van Genua en de regeering van Vlaanderen toe dat de Masseria een tolgeld hief op het handelscijfer harer Genueesche landgenooten ten onzent, hetwelk in goede tijden op 1/2 ten ‰, later op 1/3 ten ‰ gebracht werd en Masseriageld of Natiegeld werd geheetenGa naar voetnoot(3). Met genoemd geld werd o.m. een ‘Natiehuis’ met aanhoorigheden te Brugge aangekochtGa naar voetnoot(4), - aan behoeftige Genueesche zee- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lieden of aan anderen hulpgeld verleend, - kerkelijke diensten bekostigd op den feestdag van St Joris, Genua's beschermheilige, of op andere feestdagen, - aalmoezen uitgedeeld aan kerken en kloosters, - vastenpredikanten van Parijs of andere plaatsen uitgenoodigd, - jubelbetoogingen en vuurwerk ingericht met de blijde intrede der vorsten, die dan dikwijls hunne voorrechten bekrachtigden of vermeerderdenGa naar voetnoot(1). Zoo vermeldt ons Serra, Genua's geschiedschrijver, hoe zekere Oliviero della Marca, de prachtige feesten beschrijvende die de stad Brugge in 1468 gaf ter gelegenheid van het huwelijk van Karel den Stoute, met de Engelsche vorstin Margareta van York, den iever en de koninklijke mildheid roemde der plaatselijke Genueezen, waaronder o.a. een Spinola de Duitsche Mecenen Fugger en Welser evenaarde. Zoo insgelijks eene eeuw later te Antwerpen, bij de blijde intrede van Filips van Oostenrijk (1548), waar onder de leiding en volgens de opvatting van meester Stefano Schiappalaria van Vezzano, kunstenaar en letterkundige, zij een heerlijken praalboog oprichtten, in Korinthischen bouwtrant, van beide | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijden opgeluisterd met beelden en zinnebeeldige figuren. Naderhand, in prent uitgegeven, werd hij door den kunstkriticus Estrella geroemd als op de volmaakste wijze de oudheid weer te gevenGa naar voetnoot(1). Te Brugge had de Masseria een gestoelte met meerdere zitplaatsen in de kerk der AugustijnenGa naar voetnoot(2); te Antwerpen in deze der PredikheerenGa naar voetnoot(3), en met de groote feestdagen was zij er steeds van ambtswege vertegenwoordigd. De oorkonden die ons deze vergunning van wege bovengenoemde kloosterlingen beschrijven, roemen de edelmoedige, aanhoudende liefdadigheid der Genueezen tegenover hen, en in een diploma van Keizer Karel (13 Maart 1532) worden zij bijzonder geloofd om het ruim aandeel dat zij betaald hadden in de aanzienlijke herstellingswerken der Jacobijnsche kerk te AntwerpenGa naar voetnoot(4). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Het handelsverkeer tusschen Vlaanderen en Genua.Wat aangaat de waren die tusschen Genua en Vlaanderen verhandeld werden, deze worden breedvoerig beschreven in de handelskeuren door Jan III, den Zeeghaftige, in 1315 aan die van Genua toegestaan. De Italiaansche schrijvers PegolottiGa naar voetnoot(5) voor de XIVe eeuw, UzzanoGa naar voetnoot(6) voor de XVe eeuw en Ludovico GuicciardiniGa naar voetnoot(7) voor de XVIe eeuw, geven daar meerdere inlichtingen over, hunne gegevens steunend op de oorkonden berustende in de Archieven van Genua en elders. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de handelskeure van 1315 werd aan de Genueezen te Antwerpen het uitsluitend voorrecht voorbehouden van den verkoop in 't klein van drie wijnsoorten, alle slag van bier en anderen levensvoorraad. Wat de verfstoffen betreft, de haven van Brugge ontving o.a. galnoot van het eiland ScioGa naar voetnoot(l), aluin uit verschillende streken, bijzonderlijk uit Napels, tot Karel de Stoute in 1471 aan de pauselijke aluingroeven den uitsluitenden invoer toekendeGa naar voetnoot(2). Dat dit verbod langen tijd nadien nog in voege was, verzekert de geschiedschrijver Guicciardini, daar tot op het einde der XVIe eeuw Antwerpen enkel aluin ontving uit de pauselijke haven van Cività-vecchia. Wat betreft de weefbare stoffen, de heer Canale in zijn Storia del Commercio, dei viaggi degli Italtani bl. 258, spreekt van eene vergunning van Karel den Stoute in 1470 ten behoeve van Leenaard Cibo, Genueesch handelaar te Brugge, waarbij deze een voorraad wol van Kales naar Brugge mocht overvoeren. De heer Guicciardini spreekt verder van eene aanzienlijke hoeveelheid fluweel die Genua te Antwerpen te koop bood, en die zeer gezocht was, alsmede het Genueesch satijn. Van een anderen kant was het Vlaamsche laken in Italië zeer befaamd. In Florentië werd het geverfd en verfijnd; men miek er wand- en bedbehangsels van die te Genua overal in gebruik warenGa naar voetnoot(3). Bijzonderlijk de Vlaamsche ‘Arazzi’ of wandtapijten waren in Italie zeer beroemd. De geschiedschrijver Merli vond in de archieven van het vorstelijk huis D'Oria oude rekeningen van wandtapijten in Vlaanderen vervaardigd, alsook van zakdoeken en kant te Brugge aangekocht. In het archief van St Joris te Genua berust er eene lijst van geschenken die Joannes Serra, gezant van het Gemeenebest bij Hendrik VI, koning van Engeland, op zijne reis medenam. Daarin zijn aangeteekend: ‘toallias duas magnas de Brugiis pulcras’Ga naar voetnoot(4). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En in de oude rekeningen der basiliek van Carignano onder nr 1663, staan aangeschreven: 325 lire, costo di una cotta di Bruggia con pizzetti di cartina’Ga naar voetnoot(1). Twee andere oorkonden zijn even belangrijk. Bij de eene, dagteekenend van 13 Juli 1443, geeft het Gemeenebest van Genua oorlof aan den hertog van Burgondië om op zijn gebied al het materiaal aan te schaffen: lansen, pijlen, roeispanen, zeilen, enz., voor het optuigen en het bewapenen der galeien die te Nice in aanbouw warenGa naar voetnoot(2). Bij de andere, dagteekenend van Maart 1485, verleent Filips IV de Goede een vrijbrief aan Steven en Niklaas Spinola, verblijvende te Antwerpen, waarbij zij Vlaanderen mogen verlaten met al hun goed en have, koopwaren, goud, zilver, vaatwerk, tapijten, linnen, boeken en registers en al wat hunne nering en huisraad toebehoortGa naar voetnoot(3). De oliën van Genua waren in Vlaanderen zeer gezocht, alsook het mithridaat en het theriaak, geneesmiddelen die te Genua veel in gebruik waren. Het eerstgenoemd wordt bijzonder aanbevolen door Isnardi in zijne ‘Storia della Università di Genova’ B.I, bl. 176 & 195; het andere was van mindere gehalte dan dat van Venetië. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV. Genueesch en Vlaamsch Muntwezen.Het druk handelsverkeer tusschen Vlaanderen en Genua werd grootelijks aangemoedigd door de lage tolrechten, en gaf in den loop der tijden aanleiding tot alle slag van wisselbrieven. Zoo lezen wij in verscheidene middeleeuwsche oorkonden hoe de invoerrechten verminderd werden ten gunste der Genueesche kooplieden, die in 1395 op gelijken voet gesteld werden met die van Spanje en CataloniëGa naar voetnoot(4) en hoe hunne voorrechten in het begin der XVIe eeuw meermalen door het Hof van Mechelen bekrachtigd werdenGa naar voetnoot(5). Wat betreft de wisselbrieven, reeds in 1315 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaf Hertog Jan III toelating aan de Genueezen om te ‘cambire et cambia facere cum quibuscumque, et soluciones facere ac recipere... cum litteris vel sine litterisGa naar voetnoot(1)’. Alzoo vermeldt Pegolotti reeds wisselbrieven in den loop der XIVe eeuw tusschen Brugge en Genua, gelijk Guicciardini later voor Antwerpen en Genua. In het ‘Fogliazzo dei Notari’, handschriftbundel der Civico-Beriana te Genua (B. III, D. 2, bl. 4), is er eene verklaring der Genueesche wisselagenten in 1412, waarbij de Brugsche wisselbrieven geschat worden = 33 grooten van Brugge, gelijk aan een florijn van 25 soldi. De Genueesche gouden florijn = genovien, was in 1345 ook 25 soldi waard, maar hij had dan eene ‘dadelijke’ waarde in zuiver goud gelijk aan die van Florentië en den ducaat van Venetië. In het begin der XVe eeuw steeg hij in waarde en werd op het einde derzelfde eeuw 30, 40, 50, 55 tot 60 soldi waard, zoodat men van toen af begon te rekenen met florijnen van ‘loopende’ waarde, verdeeld in juist 25 soldi, uit te betalen in goud of zilver volgens hunne gehalte ter Beurs. Zoo was de ‘gouden florijn’ in 1343, 15 grooten Vlaamsch waard, en de florijn der ‘loopende’ waarde, die ver beneden den gouden stond, was in 1412, 33 grooten Vlaamsch. Daaruit blijkt hoe erg de Vlaamsche munt in waarde was gedaald, en dit op zoo'n korten tijd. De grooten Vlaamsch, die in 1299 eenen titel hadden van 957 op duizend, vervielen eene eeuw later tot 500: half hunne waardeGa naar voetnoot(2)! In 1434 zond Genua een wisselbrief naar Brugge tegen 29 ½ grooten = florijnwaardeGa naar voetnoot(3). In 1456 ontving de Doge van Venetië een wisselbrief op Brugge, tegen 28 1/8 grooten voor iederen florijnGa naar voetnoot(4). In 1459 stond de wisselloop te Brugge tegen 31 1/6 grooten ‘goede munt’ voor iederen florijnGa naar voetnoot(5). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bemerkt hoe hier voor de eerste maal de uitdrukking ‘goede munt’ voorkomt. Daar het Genueesch geld(1) gelijk ten andere alle inlandsche en vreemde munten mettertijd in waarde verminderde, en de neringdoeners, bijzonder die van 't buitenland, naar zuiver geld en vaste prijzen streefden, zoo ontstonden de nieuwe benamingen van
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘goede munt’ en ‘loopende munt.’ De ‘loopende munt’ was de dadelijke die door omloop gedurig in waarde verminderde; de ‘goede munt’ was in 't begin van dadelijke, naderhand van beurswaarde. In 1470 was het verschil tusschen de goede en de loopende munt van 25 t.h. Mocht de Genueesche munt in den loop der tijden in waarde dalen, dit was toch maar het geval voor de kleine en middelbare munt, geenszins voor de groote, die voortdurend den titel van 959 ‱ behield, alsook voor de gouden florijn-ducaat, die steeds het oude gewicht en dezelfde gouden gehalte bewaarde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V. Genueesche Nederzettingen in VlaanderenGa naar voetnoot(1) . De Jerusalemkerk en het Hof der Adorni te Brugge. De lettergilde ‘dei Confusi’ te Antwerpen.De familie Adorno stamde af van den Genuees Obizzo Adorno die reisgenoot en vriend was van Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen, in zijne tochten over Syrië en Afrika. Bij zijne aankomst in Vlaanderen huwde hij Agnes, dochter van Filips, heer van Axpoele; hij stierf te Gent in 1307 en werd er begraven in de St Pieterskerk. Hij liet verscheidene kinderen na: Pieter, Maarten, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Obizzo; laatstgenoemde werd begraven in het klooster der H. Clara te Brugge. Obizzo Adorno was ‘hoostman’, burgemeester en schatbewaarder der stad Brugge op het einde der XIVe eeuw, doch Jacob en Pieter, zijne zonen, zijn bijzonder gekend als de stichters der Jerusalemkerk en van 't godshuis van dien naam te BruggeGa naar voetnoot(1). Jacob was in zijne jeugd in den dienst van den koning van Spanje, later streed hij in het leger van Filips den Goede en sneuvelde in het gevecht bij Lilledam (22 April 1467). Anselm, zoon van Pieter, ‘forestier van den Witten Beer’, hoostman, raadslid, schatbewaarder, burgemeester der stad Brugge en heer van verscheidene burchten, reisde in Syrië en AfrikaGa naar voetnoot(2), was afgezant van Karel den Stoute in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Perzië en raadsman van Jacob II koning van Schotland, in wiens staten hij overleed den 23 Januari 1483. Een zijner zonen, Arnold, was heer van Ronsele en Vyve en stierf te Brugge in 1509 als de laatste der Adorni. Doch de Doge van Genua, Antoniotto Adorno erkende in 1527 als zijne familieleden de kinderen van Agnes, dochter van Arnold en echtgenoote in 2e huwelijk van den Genuees Andries della Costa; hij gaf hun oorlof om in hun schild het wapen der Adorni te voeren en dezer naam te dragen. Agnes stierf den 5 Januari 1542 en werd begraven in de Jerusalemkerk te BruggeGa naar voetnoot(1). De namen der Genueezen Pompeus Giustiniani, der gebroeders markgraven Frederik en Ambrosius Spinola die de Spaansche legerbenden in de Nederlanden aanvoerden, zijn genoeg gekend. De Spinola familie woonde langs de Spiegelrei te Brugge en gaf haar naam aan den rechteroever der Reie, die nu nog heet: Spinolareie. In de Onze Lieve Vrouwekerk te Brussel is er een gedenkteeken der Spinola familie, met volgenden graftekst:Ga naar voetnoot(2) D.O.M. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ad pacem Ultrajectensem cum Ook op kunst- en lettergebied schitterden Genua's zonen hier te lande. Steven-Ambrosius Schiappalaria liet in 1578 te Antwerpen een Italiaansch leven van Julius Caesar in druk verschijnenGa naar voetnoot(1). Door zijn toedoen ontstond er de lettergilde ‘dei Confusi’, waarvan deelmieken de Genueezen Desiderius Bondinaro, Petrus-Franciscus Moneglia-Cicala, Hieronymus De Franchi-Conestaggio, Benedictus Moueglia, Hieronymus Scorza; lestgenoemde dichtte volgend vers ter eere van Schiappalaria: ‘Anco le Muse di Liguria, calde
Di celeste furor, talor sen vanno
A soggiornar ne' Belgi, e udir si fanno
Tra lor dolci armonie presso lo Scalde’Ga naar voetnoot(2).
Van genoemde lettergilde miek ook deel Petrus Bizaro van Sassoferrato (Umbria), die in 1579 bij Plantijn zijne | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geschiedenis van Genua liet verschijnen ‘Senatus Populique Genuensis’. In zijne opdracht aan den Doge en den Senaat van genoemd Gemeenebest, verklaart hij hoe hij dit werk begonnen had op aandringen van verscheidene Genueesche vrienden van Antwerpen, bijzonderlijk der gebroeders Benedictus, Pascalis en Jacobus Spinola, ‘clarissimi viri, ut splendidis natalibus orti, sic etiam fidei integritate, prudentia, omniumque virtutum laude conspicui’. In het jaar 1618 verschenen van de hand van Benedictus Scotto, een Genueesch edelman te Antwerpen verblijvende, verscheidene verhandelingen over zeevaartkunde, gedrukt bij Hendrik Aertssen. Te dien tijde leefde aldaar de beroemde sterrenkundige Tiberius Spinola. In een schrijven van 22 Januari 1621 aan den grooten natuurkundige Galileus Galilei van Pisa (op dezes voorstel in zijn werk ‘Nuntius Sidereus’ aan alle sterrenkundigen der wereld, om hemelkundige waarnemingen te doen) verzocht hij zijn landgenoot hem een zijner verrekijkers te leenen ten einde den mond te kunnen stoppen aan zijne verguizersGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VI. De Vlaamsche Invloed in Genua en Ligubië.Groot was Vlaanderen's kunstroem in de hoofdstad van Ligurië. Wij vinden dit bewezen in het standaardwerk van Ridder Alizeri, Notizie dei Professori del disegno in Liguria dalle origini al secolo XVI (Genova, presso Sambolino), waar hij breedvoerig handelt over verscheidene kostbare ‘arazzi’ of gobeleins, afkomstig uit VlaanderenGa naar voetnoot(2). Bij bevelbrief van 5 Juni 1511 gelastte de Hooge Raad van Genua de vier ambtenaars, aangesteld voor het innen der stedelijke belastingen, van aan Steven D'Oria 125 Lire uit te betalen, prijs der wand- en zetelbehangsels die de stad Brugge geleverd had om het paleis van den Senaat te ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sieren. Bij brief van 15 Sept. 1530 gaven de drie ambtenaars van het stadhuis volmacht aan hunnen ambtgenoot Jan-Baptist Spinola, om te laten maken ‘in partibus occidentalibus’, vijf wandtapijten voor het paleis van den Hoogen Raad, met de uitdrukkelijke voorwaarde er het Genueesch wapen te doen in plaatsen. In 1551 richtten de Vlamingen Vincentius Van Daele en Pieter Van Brussel eene aanvrage tot den Hoogen Raad van Genua om er eene fabriek van wandtapijten op te richten, met de belofte van deze bij uitstek Vlaamsche kunstnijverheid aan zes jonge Genueeze voort te leeren. Hunne vraag werd ingewilligd, en den 30 April van hetzelfde jaar traden zij in dienst. Een zelfde verzoek en vergunning had plaats twee jaar later, den 16 Januari 1553 ten behoeve van meester Denys van Brussel. Bij notariele akte van 1 Februari 1554 verplichtte zich Dominicus, zoon van Martinus de Vlaming ‘fabricator tapesariarum Janue’, om voor Vincentius Grimaldi-Durazzo tien ‘arazzi’ te vervaardigen ‘a la grotescha cum figuris’, onder beding dat zij zouden openbaar of in 't bijzonder geveild, en de winsten ervan verdeeld worden tusschen den bewerker en den besteller. Mocht de winst nu onder de schatting blijven, dan beloofde Grimaldi de wandtapijten voor eigen rekening over te nemen en ze aan Dominicus uit te betalen tegen 3 Lire de vierkante elle. De heer Alizeri spreekt verder van een zekeren Alexander van Brugge, kunstschilder, die te Genua werkte in het midden der XVe eeuw, en de heer Soprani in zijn werk ‘Vite’ (B.I, bl. 441), roemt erop dat Genua, meest van al de steden van Italië, den grooten Rubens in haar midden geherbergd heeft en meest van zijne meesterstukken bezit. Ook zijn leerling Antoon Van Dyck voltrok daar menige zijner wonderschoone portretten, o.a. dat van Paolini Adorno, in het Brignole-Sale Muzeum, zóo gekend om de liefdegeschiedenis eraan verbonden. Tijdgenooten van Van Dyck waren de schilders Kornelis en Lukas Wael, die te Genua zeer gevierd waren om hunne geschiedkundige tafereelen en landschappen; Kornelis' neef, Pieter | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Booël, was er bijzonder geliefd om zijne schetsen van bloemen, vruchten en dieren. Onze Rubens had eene innige vriendschap aangeknoopt met den Genueeschen edelman Jan-Baptist Paggi, die omdat hij den schildersezel boven het koopmanschap verkoren had, door zijne medeburgers hevig gelaakt werd. Daarop vaardigde de Senaat van Genua een dekreet uit waarbij de Genueesche burgers voor eeuwig vrij verklaard werden den edelen schilderstiel uit te oefenen. Nu gebeurde het dat ook te Antwerpen eenige waanwijzen het recht ontkenden aan eenen armen edelman van bij middel van het penseel zijn brood te verdienen. Rubens' oordeel werd ingeroepen, en deze schreef in 1613 naar zijn vriend Jan-Baptist Paggi te Genua om hem een afschrift te vragen van het dekreet waarbij het Genueesch gemeenebest den adeldom uitriep der schilderkunst, ten einde daarmede zijn Antwerpschen jongen vriend op te beuren en zijne vitters te beschamen. De Vlaamsche zilversmeden waren ook bijzonder in aanzien te Genua. Zoo lezen wij in de oorkonde van 1564 hoe het Gemeenebest de Antwerpsche kunstenaars met de uitvoering belastte van vier groote zilverenbeelden der Evangelisten, volgens de geboetseerde stalen hun toegezonden uit Genua, en die moesten dienen om het zilveren schrijn te versieren dat in de H. Sakramentsprocessie aldaar rondgedragen werd. De namen onzer Vlaamsche zilversmeden stonden gegrift op de voetstukken: Thomas Opluten, Renier Fuchs, Balthasar Martines en David ScagliaGa naar voetnoot(1). De heer Varni, de prachtige rijve beschrijvende, vermeldt ook een zekeren Arigho FiammingoGa naar voetnoot(2) die in 1592 gelast was met het vergulden van het tabernakel. In de koninklijke Hoogeschool van Genua bewaart men van de hand van den Vlaamschen beeldhouwer Jan van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BoulogneGa naar voetnoot(1) een kruisbeeld, zes beelden der deugden en zes der driften, alsook zeven half verheven beeldwerken met het verhaal van het Lijden van O.L.H., door hem in brons gedreven voor de beroemde kapel van het H. Kruis te Castelletto. Zijn leerling Pieter Francaville miek de marmeren beelden van Zeus en Janus voor den ingang van het Grimaldi paleis in de Via Nuova, alsmede deze der Evangelisten, van St Stefanus en St Ambrosius in de Senarega-kapel der Domkerk. Onderaan het beeld van Zeus leest men: ‘Hoc opus faciebat Petrus Francavilla flandrus M.D.L. XXXV’ en op dat van Janus: ‘Faciebat hoc opus Petrus Francavilla flandrus M.D.L. XXXV’. ('t Vervolgt) Remo |
|