Biekorf. Jaargang 29
(1923)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 116]
| |
IV. Kop-af kop-aan.1914. Zaterdag 7n in Slachtmaand. Uitgeweerd op de Vierstrate en in den Vijver en backten 't Hallebast, 'n wordt er niet ‘gesmeten’ vandage. Maar te Yper regent het bommen. Weer 3 soldaten naar 't kerkhof, waar er reeds 75 liggen en 7 overheden. Insgelijks 4 soldaten op 't hof van E. Vandenbroucke's. Nog een verpleegstand komt er op 't hof van J. Waestens' en een in de brouwerij van Peirsegale's. 's Morgens 10 missen. De E.H. Kapelaan van Voormezeele gaat eens zien lot aan tzijnent, van vroeg al, ten zessen, en geraakt er met moeite, gestadig tegen- en zelfs eenmaal aangehouden. Zijn huis vindt hij lediggeplunderd door de Franschen die er kot hebben gehouden. De hennen, de geit, de wijn, alle eten en drinken is weg, alle gerief is meê, en al 't andere in stukken. Men heeft er gebrast en gemooscht; de vleeschbrokken en andere leeveringe drendelen er nog overal bij hoopen. In 't geitekot ligt een doode soldaat... Verder op Plaatse zijn verschillende huizen beschoten, maar nog geene verbrand. Op S. Elooi veel, vele verbrand, veel hofsteden ook... E.H. Pastor is gisteren vertrokken met de Zusters van 't klooster en 't Oudenmannenhuis; in dit laatste zijn van een bomme twee menschen gedood en een Zuster gekwetst; ook E.H. Pastor is lichtelijk gewond. Met den avond, aldoor Dickebusch, weerom 2500 man: Schotten, kloek volk, met korte roks en bloote beenen. Zondag, den 8n. 18 missen, 150 H. Nuttingen. Ten 8n, mis voor de Franschen op den bachten van de Meisjesschool, en weer ten acht'-en-half mis en ten twee-en-half lof in de weide van Lemahieu's. Schoon gezang en sermoenen. In de kerk, onderander, 2 engelsche krijgsherders, waarvan een in het purper gehuld; deze hebben | |
[pagina 117]
| |
een verpleegstand over de herberge ‘Amerika’. Zij zullen er maar een tiental dagen verblijven. Drie Engelschen zijn vandaar, bin dien tijd, in de naastliggende weide begraven. De nacht was betrekkelijk stille geweest. Ook min gekw etsten in de kerke des morgens. Met een makker zet ik uit naar De Clytte: we zien de bommen vallen tot aan de Kemmelbeke. Op De Clytte lijk tonzent stropt het van krijgsvolk. Er is ook een verpleeghuis; ook verscheidene Franschen zijn er begraven. Den 4n laatstleden gaven er de engelsche overheden teeken tot vlucht, door hun zeggen dat de Duitschen stonden om binnen te geraken: vele menschen ontliepen 't alsdan maar zijn thans wedergekeerd. 't Ging rustig vandage tot tegen den noene. Maar dan almeteens een helsche gesmijtsel ter Vierstrate, en om de Kemmelbeke en tot bij 't Hallebast. Te Em. Ghesquiere's twee soldaten gedood, de eerste slachtoffers op Dickebusch gevallen: ze werden begraven aldaar. Te Em. Thulie's de hoek af van 't wagenhuis. Die menschen, even als B. Dequeker verlaten hun hof met hun beesten. Ook Goudeseune verhuist al zijn vee. 't Zwormt van vlieggetuig. Kemmel wordt overhageld van bommen. Te Yper verschillende huizen in brande. In Heer Thevelin's weide 18 soldaten begraven. Met den avond 4000 fransche voetgangers om te vernachten. Tmijnent twee almoezeniers, een van Montpellier en een van Le Soler (Pyr. Or.), de laatste oud en moeilijk te gange, beide van de 32e afdeelinge van het XVIe. 9n Maandag. 26 missen. Weinig geschot was er geweest in den nacht, maar in de kerk toch vele gekwetsten, gisteren immers verachterd aan de Vierstrate. Ten 5n 's morgens waren ze al verder gevoerd. De 32e afd. van het XVIe, Zuiderschen, komen af om ter ruste te trekken: alzoo, overnoen een 4000 jagers te voet die 8 dagen lang in en om de loopgrachten gevochten | |
[pagina 118]
| |
hebben. ‘De Zuiderschen 'n zijn van ons beste volk niet, al hebben ze u hier ongetwijfeld gered’ zeiden ons daarop de-die van het XXe, van Nancy, die hen kwamen vervangen, met onderander last van Wytschaete te trachten weer in te nemen. Ondertusschen te Yper voort besmijting en brand. Te Elverdinghe waren 't van den nacht bommen ook. Te Vlamertinghe dezen morgen een doôn. Waarschijnlijk allemaal van een verloopend kanon. Jongens van 't Verbeteringshuis van Yper komen alhierwaard gevlucht, blij van in de wijde wereld te zijn. Vluchtelingen uit Voormezeele in 't dolen naar hun huis, hoor ik even, zijn aangehouden; als bespieders te weten: 't is 't spel van alle dage. De Staf is nu weg van te mijnent; en de krachtdraânverlichtjnge meê. Vele verpleegstanden uit het dorp insgelijks. In den namiddag weerom geweldig geschot. Te Bryon's in de schuur brengt men 52 gevangenen binnen. En twee fransche overheden worden op 't kerkhof begraven. In Slachtmaand, den 10n, Dinsdag, 23 missen. Geheel den nacht een gelunder geweest van de andere wereld, vooral in 't noordwesten van Yper. Nog mannen van 't XXe, zijn toegekomen en hebben in de kerke gelegerd. In den voormiddag alnog fransche ‘territoriaux’, en in den namiddag Schotten en fransche jagers, allemaal Ypenvaarts op. 't Meeste geschot vóór den noen is al Wytschaete, 's achternoens al Noordschote-Bixschoote. Te Vandenbroucke's op 't hof 13 soldaten begraven. ('t Vervolgt) [A.V.W.] |
|