Geweld al Armentiers. Madam Mahieu's kasteel herpakt, en weer verloren... nu voorgoed. Wytschaete bijna heel verwoest. De ‘Hollandsche Scheure’ aldaar, 't groot hof van Leterme's, staat er in brande wel voor acht dagen tewege: alleen de beesten zijn er gered; al 't overige zit er nog in, tot onderander een 40000 kilo tabak.
Vandage 8 lezende missen.
Ten eenen 4000 engelsche voetlui, versch volk naar Yper weerom.
Ondertusschen de 8 andere Zusters van Wytschaete zijn daar [vgl. boven, bl. 68], de minst-vlugge van 't gemeente, met een oude vrouwe mee. Om ze naar Poperinghe te voeren, geen gespan: alles staat beladen om te vluchten. Toch eindelijk vind ik een man uit Voormezeele die 't aanneemt voor 20 fr. Hij mag echter enkel vertrekken ten tienen van den avond.
Inderdaad streng verbod vanaf den 4en 's morgens op de bane te vertoeven. Is 't voor de meeste veiligheid van 't leger, of voor den minsten drum, of is 't om het den hoop vluchtelingen lastig te maken en ze zoo te doen opschuiven? Waarlijk al meer dan 2000 hebben Dickebusch verlaten. En best, want welk een ellende! Meestendeel hebben opgeëten wat ze nog hadden. Ten anderen, wie nog wat overheeft komt immer in de winkels vanachter. Vele vrouwvolk begint om het krijgsvolk te staan en hunkeren achter eten en... winninge: waarmee dit spel eindigt bij sommige slechterikken kan men wel raden. Dan de huizinge wordt allerellendigst: thoopegetast al dooreen, dag en nacht, ouden, geslachten, leger en burgers. In de zaal van 't gemeentehuis berechtte ik een vrouwe, waar dat er wel 150 menschen gestadig zonder ommezien omendom heen woelden; zoo stierf ze er, en een schof tijds erachter was ze reeds ‘gezonken’.
Meer en meer wordt het schrap in de eetwaren. Gelukkiglijk zijn er nog aardappels; en vele liên ook versteken hun gevluchte beesten voor 't mes. Maar bloem is er schaarsch: men durft er geen indoen; en 't derschen te