steden, die meest bij de bate zijn, worden volgesteken met peerden en schietgeriefwagens. Af en toe voert men aan naar de stukken, welke inderdaad niet meer en stoppen van vuren. Dan zijn het karren met eet- en levensware, karren weg, karren weere, drommen volk om te vechten, drommen terug om te rusten,... dat het waarlijk aaneenhoudt, en dat de menschen, verdoold in 't verkeer, en angstig gemaakt door de vluchtelingen, alles beginnen in slechtigheid op te nemen.
De engelsche kanons komen staan tegen 't hof van Van Haecke's aan de Kemmelbeke en ook aan den ‘Café Français’.
Wytschaete is heroverd!... Weere verloren. 't Is elve.
Bommen tot aan den Vijver.
's Namiddags beter al Wytschaete, slechter al Voormezeele, waar bommen toekomen op Plaatse;... bommen dan nog tot bij den ‘Café Français’. Voormezeele vlucht. De kapelaan schuilt tmijnent. Zes menschen van de Kruisstrate zijn op de hoogte van den ‘Café Français’, wanneer daar een bom weêr ontploft: drie van de zesse zijn dood, aanstonds begraven daartegen in de weide door 't krijgsvolk; en een vierde is gekwetst die 's anderdags sterft.
Een deel van den Staf komt insgelijks hem neerzetten tmijnent: in een pink, telefoon en elektrieke verlichting.
Ondertusschen met den morgen alreeds was 't klooster te kleine geworden, en lag heel de kerk vol met gekwetsten. In den dag heeft men nog verder ook moeten bijnemen: de knechtenschool voor de lichtergekwetsten, Gysels' huis, en den bouw die in gang was van de Vermeulen's. Men heeft matrassen opgehaald overal: 't werd gewillig gegeven. Van de gekwetsten, al die een beetje tegen 't vervoeren vermocht, is weer elders gestuurd. De slechtsten, die gingen moeten blijven, zijn overgebracht in de school van de meisjes.
Ik schat dat er op Allerzielen niet min dan 500 gekwetsten in Dickebusch zijn binnengebracht. Wat droevig dingen in de kerk. Gejammer, gekerm, gesmeek naar een