man, plane, worms, slechte keerne, grachtluchtjesverschijning, verzenden, enz. enz....
Eindelijk Piere was dood, de boeken in 't gebuurte en 't tooverhutje in brand gestoken. Jamaar ze hadden vergeten van de oudewetsche wandhorloge stille te leggen on deze was al tikken, tikken altijd voort, dóór den aschkuil in de eerde gezonken en daar, diepe op de plaatse waar Piere's hutje stond, zou ze voort al dat wonder, op mate en on-onderbroken, verkonden ten jongsten dage.
Dat was Piere die getijelijk weêre kwam om zijn horloge op te winden, en zich alzoo rekening kwam geven van het werk der kwade geesten op de wereld.
Naderhand wierd dat stuk land bewrocht, doch nooit zette men er met vastheid en zonder argwaan den voet op, want 't zat beweging in en geruchte door den zwaren tik der horloge. Vele menschen mieken nen ommeweg om daar niet te moeten voorbijzijn, en de eigenaars zelve wierden zoodanig ongerust dat ze 't beetje grond allichte gingen onverlet laten, om niet kwalijk te varen en uit zuivere vreeze.
't Was raar als er nen keer nen stoute kerel dierf op gaan en zijn oore tegen den grond leggen om de horloge te hoeren tikken. Alzoo en konde 't toch niet blijven duren on de eigenaars zochten raad bij Pastor Verriest. Heel bereidwillig en met zijn klein gebedenboekje - toch al wat monkelen - trok hij ter plaatse om alles te bespeuren en de klachten te aanhooren. ‘En, menheer de Paster, zoudt ge 't altemets in zijn boeken niet kunnen vinden om dat te doen ophouden? Ze liggen nog al op onzen ovenkop’. Mijnheer de Pastor trok mee, en onderwege overlette hij zich hoe hij best die menschen uit hunnen neteligen toestand zou helpen.
‘Schep maar moed, was zijn fijn antwoord, bin een half uur, houdt alles op. Een klein kruisken en wat wijwater op d'oude boeken en dan alles aan 't vuur’.
't Wierd inderdaad alzoo begaan - doch niet met een zeker achterdenken en spijt om 't gebod. Piere's boeken wierden op de plaatse zelf der tooverplekke verbrand en tot nu toe en heeft de horloge geenen tik meer gegeven.
Dr Pr. Dendoncker, Ingoyghem.