Biekorf. Jaargang 29
(1923)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
Gestegen op de mote staan ze als marmerbeelden stil.
Met half geloken oogen door de misten grauw en kil
zien ze in de vage verten dolen bonte koeien.
- Heel hoog door 't blauwe diep twee matte reigers roeien. -
Als ossen van graniet aluit der bergen schoot gesneden,
vol spieren zwaar, vol vleesch hun bonkig sterke leden,
zwart vlekken op het avondrood de schoften van hun lijf.
Getorscht op d'oversterken hals hun monsterkop hangt stijf,
zachtzinnig peinzend. Maar waarop? Zijn hunne sfinxendroomen
iets meer, iets zwaarders dan het luchtig avonddoomen?
Caesar Gezelle |
|