Biekorf. Jaargang 29(1923)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [Nummer 1] Slapende botte van Guido Gezelle O tijd gij vaert en vaert zoo snel O tijd gij vaert en vaert zoo snel hoe wilt gij dat ik u palen stel blijft hier en laet me een stond genieten mijn hert in 't hert eens vriends te gieten Een vriendenhert en klopte er ooit of 't was, met eere en deugd getooid of 't was met hert en zin en al eerst vriend van dien elk minnen zal ver boven de mate van al dat hier ....... het branden hier of el de macht die hier of el [pagina 2] [p. 2] der liefde ware zij nog zoo fel beminnen mag heeten zij 't nog zoo fel gij weet mijn vriend wat hoogen prijs in 't her te ik stelle, dat zijt gij wijs in 't herte van een kind. Wie spreekt wat dat er al bin' dat herte steekt wat edel blanke onoozelheid wat ander schatten nooit gezind [= gezeid?] wat wonder schoone zuiverheid wat liefde en teer eenvoudig zijn en waerheid, edel kristalijn dat nooit de gouden stralen breekt die blinkt en uit ooge en monde spreekt wat hoogen prijs dat weet gij wel ik op uw dierbaar herte stel Doch hebbe 't God aleer 't aen mij of iemand ooit geschonken zij want hij die Hem voor allen kiest heeft Hem nog als hij 't al verliest noch nimmer en zal hem de keuze rouwen en valt hij en zal hem de val niet... ouwen weent hij, wordt hem 't weenen zoet en sterft hij, 'k meen dat hij winste doet. Vorige Volgende