Biekorf. Jaargang 28(1922)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Noenstondeke Et haec olim meminisse juvabit. Hij zat bij 't vuur, zijn beenen uit, aan 't rooken en aan 't droomen. Bij elken trek een ringske rood kwam gloeiend de asch omzoomen. Een fijn blauw draadje tabakrook, eerst nauwlijks te bespeuren, ging op en krulde en brak uiteen en strooide zoete geuren. [pagina 15] [p. 15] Ten heerde waren vlamkes blauw aan 't dansen en aan 't dolen en roode schreven blonken uit de borsten van de kolen. Het pijpke knikte, 't vuurke schoot zijn allerjongste vonken en op zijn zetel, zoo hij plag, ging vader aan het ronken. Emile E. Lauwers Vorige Volgende