Biekorf. Jaargang 27
(1921)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 265]
| |
[Nummer 12] | |
Sparmaille en de abdij St. Bernard 1649-1739Door de vrede van Munster 1648, waar Spanje de onafhankelijkheid erkende der Zeven Nederlandsche provinciën, werden bij een afzonderlijk artikel de uitgebreide bezittingen der abdij van Duinen te Zande (Hontenisse in Zeeuwsch-Vlaanderen) geheel aan het huis van Oranje toegekend. Dit was een zware slag niet alleen voor de abdij Ter Duinen, die moeilijk deze groote inkomsten kon missenGa naar voetnoot(1), maar ook voor Sparmaille, de abdij van Bernardijner-nonnen overgeplaatst naar Brugge, welke hierdoor den groote steun verloor haar door Duinen steeds verleend. Geheel de kloosterbouw van Sparmaille en ook de kerk was door de abdis Maria Ramires 1602-1648 nieuw | |
[pagina 266]
| |
opgebouwd te Brugge en bij den dood der abdis verkeerde de abdij in groote geldverlegenheid. De abdij St. Bernard aan de Schelde bij Antwerpen trof een gelukkiger lot. Door de vrede van Munster was haar het bezit van de rijk opbrengende goederen in het markiezaat van Bergen-op-Zoom verzekerd. Sinds eenige jaren was de abdij zoo in bloei toegenomen, dat een voor het bisdom van Antwerpen voordeelige scheiding kon aanvaard worden. Het bisdom verkreeg de helft der bezittingen en de abdij werd weder zelfstandig onder het beheer van een abt, Judocus Gillis, 1649. De abt van Cîteaux zorgde, dat aan S. Bernard het bestuur van weleer over de nonnenkloosters der orde werd weergegeven. Om ongenoegen en tweedracht te vermijden berustte de nieuwe abt er in, dat de abdijen Linter en Nazareth bleven onder de abdij, welke ze bezat. Sparmaille in Brugge werd hem hierop aangeboden en liefderijk nam abt Judocus Gillis, die nauwe betrekkingen onderhield met den Duinerabt, Bernardus Bottijn, de abdij als abt-commissaris aan. Om den ondergang van Sparmaille te voorkomen moest hij ondersteuning en bijstand afbedelen bij vrienden en begunstigers, aan wien het hem niet ontbrak. Mild en met zorg werd steeds Sparmaille door de Sint Bernardsheeren bijgestaan. De abt kwam de jaarlijksche visitatie houden en leidde de plechtigheid der professie van de nonnen. Hij zond steeds een zijner heeren om het klooster als biechtvader te besturen. Na ongeveer 90 jaar begon het de ondankbare nonnen te Brugge tegen te staan om een Brabantschen abt te gehoorzamen. De laatste oorzaak van verschil was een adellijke nicht van R.D. Robertus, abt van Clairvaux, die novice was geworden in Sparmaille, geen Vlaamsch kende en bevoorrecht werdGa naar voetnoot(1). Van daar ongenoegen, omdat de abt van St. Bernard, Alexander Adriaansens, dit niet dulde. Aan de abdis, | |
[pagina 267]
| |
Eugenia Acket, benoemd 1733, viel het niet moeilijk den abt van Clairvaux en den Vicaris-generaal van Belgie, den abt van Baudeloo, te bewerken, zoodat den abt van St. Bernard, buiten zijn weten, het commissariaat werd ontnomen, wat deze echter niet betreurde. Daarop werd het den abt van Duinen gegevenGa naar voetnoot(1). De Sint Bernardsheer, Casimirus Lousberghs, geboren te Meer (Limburg), die met veel verdiensten 28 jaar in Sparmaille als biechtvader werkzaam was, ‘satis ingrate habitus fuit’ door de nonnen. Hij dankte haar, toen de abt van Duinen 1739 het bestuur van Sparmaille aanvaardde, en vertrokGa naar voetnoot(2). De volgende Sint Bernardsheeren vindt men als biechtvaders te Brugge in Sparmaille: Michael van den Kerkhoven, overleden in Sparmaille 21 Nov. 1672. Paquot, Mémoires, xiv, 33, vermeldt hem als schrijver van eenige gedichten. Waarschijnlijk is hij niet de eerste van Sint Bernard geweest, want hij was eerst priester sinds 1662Ga naar voetnoot(3). Celestinus de Breucq, van Antwerpen, priester gewijd 1670, was 24 jaar biechtvader in Sparmailie, daarna te Muysen in Mechelen en te Nazareth bij Lier, waar hij 29 Sept. 1703 overleed. Felix Vleminck van Aarschot verbleef als confessor te Sparmaille 1696 tot 1703, overleed als pastor in Loenhout 16 Apr. 1718. Balthasar Speckheuwer, van Antwerpen, priester gewijd 1697, werd van supprior der abdij biechtvader in Sparmaille, en daarna in St. Bernardsdal in Diest. Hij overleed | |
[pagina 268]
| |
21 Mrt. 1717Ga naar voetnoot(1) en werd in Sparmaille opgevolgd door Casimirus Lousberghs, aldaar de laatste Sint BernardsheerGa naar voetnoot(2). J. Fruytier, Bernardijn. |
|