Biekorf. Jaargang 27
(1921)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 200]
| |
anderen, door leerknapen ookal. Die spreuken schieten op in dat blad lijk kruid, alle dage eenige, en houden aan dan een tijd lang, en blijven dan achter. Ik, als ik ze zie, 'k belove ze nooit te gebruiken. Anderen met mij, omdat wij het vlaamsch willen vlaamsch hebben. Maar de leerknapen niet: ze 'n zien er geen lucht door. Ze vinden ze in hun Blad, in dat schoon Dagblad, en ze achten diezelve evenschoon mede, en slikken maar in. Leeraars in Vlaanderen vecht daar maar tegen. We gaan er nu en dan aanwijzen. B.v.: - De eerste minister moet het bed houden (garder le lit). - De Opper-Silesische kwestie is een haard van onrust (un foyer d'agitation). - Er is scheuring in den boezem van Beieren (dans le sein de la Bavière). En die ‘boezem’ krijgt er thans van. Want ze zeggen ook: daar heeft men met moeilijkheden te worstelen in eigen boezem (dans son propre sein). - Van een man die den kop ingestuikt was, zijn beenen in moes, en zijn borst heel verhakkeld... maar die nog een klein asemtje trok, stond er menschlievend: zijn toestand is heelemaal bevredigend (satisfaisant). - Elf Juli, vijftien dagen, Filips Twee, gij en ik we lazen dat alledage. - Er zijn geen armen meer (plus de bras) om 't land te bewerken. - De drama's der luchtvaart. - Het uur der heildronken. - Blijk geven van een geest van verzoening (esprit de conciliation). - Wanneer het gehuil verstomd was...! - Crusius dien dag verkeerde weer in een verstandelijken toestand(!) Welke alle verantwoordelijkheid uitsloot!! Enz. Kan een Vlaming zoo spreken? En die mannen zouden aan ons volk gaan loeren wat vlaamsch is! T.R. |
|