Biekorf. Jaargang 27

Gewestspraak:
Of dit nut kan aanbrengen op een ‘Lagere School’?

Veel, ongemeen veel.

Onderander: om, door overzetting eruit of erin, meer-algemeene beschaafde gezegden dieper en duidelijker te doen vatten en genieten. Wanneer die gewestspraak zèlf reeds beschaafd is, zal ook destemeer heur gebruik te dien doele verhelpen.

Zoo sprak Heer Bérard, Frankrijk's Landschepen voor Openbaar Onderwijs, den 14ⁿ ll., te Orthez, op den 25ⁿ verjaardag der Escole Gaston Phoenix, in het bijzijn der ‘félibres’ uit Béarn, La Bigorre, Les Landes. (Vgl. Echo de Paris, 16-ix-21). De man handelde daar over Bearnsch en Fransch.

Tzelfste kan in Vlaanderen worden gezeid van volksvlaamsch en algemeen vlaamsch, ttz. van groeivlaamsch en van gemaakt vlaamsch, dààr vooral waar dit volksvlaamsch, dit groeivlaamsch, b.v. in West-vlaanderen (althans bij zijn Stellers) zelf reeds beschaafd is.

[p. 196]

Maar in Vlaanderen thans verwarren ‘ze’ liever tusschen ‘gewestspraak’ en ‘plat’, tusschen ‘beschaafd’ en ‘schoolmeesterachtigsch’, tusschen ‘algemeen’ en ‘zitdaggezaagsel’. En nooit 'n wordt daarover gesproken uit een gevoel van kunst, smake, wellevendheid, liefde; integendeel 't is altijd uit een reden van tucht en geweldskracht, blazende-weg, met ronkend geraas en met dwingelandsche voeren... En 't doet zooveel kwaad.

Gelukkig dat de taal entwat is dat groeit...! en dat het de tijd is, die 't hier weer al gaat uitwijzen.

S. Dewachter.