vreesde dat iemand hem kon bespieden, drukte hij met gesloten oogen een kus op geld en papier!
Bonjour! riep de papegaai in zijn kooi, hard als wou het beduiden: ik heb het al gezien!
- A votre santé, bonjoerke, zei de klerk kranig, en liet met een gelukzaligen glimlach op het wezen, de zoete praline smelten in zijn mond en in een suikerbeekje afloopen tot in het diepste van zijn herte.
En, als jonge buralisten, in plaats van voort te schrijven, met de pen in de hand zitten te turen met droom-oogen in het onbepaalde; de pen doppen in het zandschoteltje in stede van in den inktpot; cijferingen maken waaruit blijkt dat 24 + 30 = 73; den hoed verkeerd opzetten; voorbijgangers onverwist tegen het lijf loopen; aan tafel zitten zonder eetlust en verzen schrijven, zeg dan maar dat ze tot boven het haar verliefd zijn, want zoo gebeurde 't met Evarist.
Dat was gekomen almeteens als een zonneslag die den armen klerk deed duizelen. Was het om hem niet dat Simone - Simone wat streelend naamtje zoo zacht als een kus - het contributiebriefje persoonlijk kwam betalen als ze dat even goed door hare meid kon gedaan krijgen? Was het voor hem niet dat zij die suikerbollen had meegebracht; dat ze als eene aardbezie rood geworden was en zoo verlegen maar blijde was weggegaan. En om wien had zijn moederke dien avond uit de villa een korfje fruit gekregen met wat bloemden?
Simone! Hij lispte dien naam met de oogen naar de zoldering gericht als zat hij op zijne knieën voor eene heilige; en dien avond reeds had Evarist bij het wankellicht van eene kaars, op zijne slaapkamer, een gedicht begonnen... Aan Haar! waarin hij sprak van de maan en de sterren, en het meisje, met goed inzicht, vele namen gaf van dieren en medicamenten als duif, schaapje, paradijsvogel en balsem-van-mijn-herte.
Resultaat: Evarist smolt als een sneeuwman bij dooiweer, uitgenomen den vleeschknobbel op zijn hoofd die