Biekorf. Jaargang 27

Mengelmaren

Philips van Artevelde van C. Verschaeve is dezer dagen, tot tweemaal toe (17ⁿ en 18ⁿ) te Brugge gespeeld in de Gilde der Ambachten.

Zulk een machtig zegspel in een Gilde van Ambachten!

En zeggen dat 't gespeeld is geweest uit een opzet van de werklieden zelf, spijts hunne leiders; en dat, uitgeweerd het deel van de Moeder en de Vrouw van Philips, het stuk heelegansch is voorgedragen geworden door alleen onze volkskunstenaars. Och oprecht zoo edel, zoo treffende grootsch. En vijf stonden lang (hoe warm dat 't weêr was) zagen 't hun toehoorders uit, telkens een achthonderd lieden, om even geduldig en vroomweg te luisteren!... Als de ziele luistert!... Het gebeurde nochtans dat die zale, heel die zale dan ook eens opvloog in geroep, in gejuich, in geweld,... onvoorziens en vanzelfs, nl. toen bij

[p. 168]

een optocht de vlag met den klauwenden Leeuw binnentoog. Om het zien van dien Leeuw was dat nu, om niets anders; dien Leeuw die ineens daar nu stond als het levende zinnebeeld van dat stuk, van dien avond, van allen daar, en van al hun verlangens.

Waarlijk, Vlaanderen zit nog diep in ons volk; en... dien Leeuw, dien Leeuw!... ha gewis! ze 'n krijgen er inlang dien Leeuw nog niet uit.

Y. Grimmingen

Seizoen

(Vgl. Biek. boven 143) ...zou afkomen van ‘zaai-[z?-] oen’? Zeggen bewijst niet, nietwaar?

En waarom alzoo verward tusschen oud-fransche afleiding (uit den accusatief) en nieuwerwetsche taalsmederij (uit ingebeelde leesten)? m.a.w. tusschen volksuitgangen en kunstmatig gemaaksel? tusschen -aison en -ation, -eizoen en -atie? 't Oudewetsche saison van sationem doet niet vreemder dan raison van rationem enz., en de hedendaagsche station génération enz., waren ze ook oudtijdig ontstaan, gingen zijn ‘e(s)taison’ ‘gendraison’ enz.

Laten we de taalkunde over aan de taalkundigen.

A.N.

Vaneigen. Nu, 't is hier een beetje ‘in elk weert hem’, ... maar elk sta er ook dan voor 't zijne.

Biekorf.

Uit den Tijd van den Duitschman

(Vgl. Biek. boven, bl. 144). M.P.'s waren er ook bij de Duitschers (= Militäre Polizei), en al 't Iseghemsche lazen de liên dat:

- MenschenPlagers;

- of MarkenPakkers, om de menigvuldige geldboeten;

- of MarktPakkers, omdat een tijdlang (1915-'16 medunkt) al wie door die Knapen gepakt was, verplicht werd de Iseghemsche markt te wieden en van onkruid te ontdoen.

Dit herinnert me dat in Zaaimaand '18 ('t was toen dat de Duitschers klop kregen) bij mijn doortocht te Aalst, de AOK (Armee-Oberkommando) daar in stad gehuisvest lag, maar dat die AOK volgens de Aalstenaars uitgeleid werd als zijnde Aan Onze ...., maar de K kunt ge zelf raân.

PHb.