Biekorf. Jaargang 27
(1921)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 169]
| |
[Nummer 8] | |
WateringVolggens Van Dale is watering = besproeiing; wetering, breede sloot; beekje. In België beteekent het woord: 1o/ eene publiekrechtelijke instelling, opgericht over gronden met gemeenschappelijke belangen, vooral waterbelangen, met het doel deze naar gestelde regels te bevorderen; 2o/ ook wel nog, in de Kempen, eene inrichting tot het bevloeien der gronden. - Hierna is er sprake van watering in den eersten zin. Wie meer wil weten nopens de aloude instelling der wateringen, wat betreft bestuurlijke aangelegenheden, raadplege het voortreffelijk werk van adv. Jos. Schramme (Des Wateringues, 1899, Maertens-Matthys, Brugge). Een ander werk van denzelfden schrijver handelt over de Polders, - ook al in 't Fransch. Welnu, een vriend schrijft mij 't volgende: ‘watering = | |
[pagina 170]
| |
besproeiing, en ook sloot of heek, dus een deeltje van 't geheel dat verstaan wordt door wateringue. Naar mijn bescheiden oordeel is de juiste vertaling van wateringue: waterschap’. Het oud vlaamsch woord watering werd in de fransche wetgeving overgenomen, denk ik, omdat de bedoelde inrichting eigen was aan de Nederlanden. Zoo luidt het besluit van den Directoire exécutif, 15 Nivose, an VI (4 Januari 1798): ‘Les anciennes lois qui ont établi les règles suivies dans les Wateringues du Nord et du Pas de Calais, n’étant pas abrogées, doivent continuer à recevoir leur exécution...’ Men roerde noch aan de oude instelling noch aan haren naam, en 't was wel 't voorzichtigste van wege een gouvernement dat onze streken niet voldoende kende. Nu is het woord wateringue uit de Fransche Wetgeving verdwenen en vervangen door ‘Syndicat d’assèchement etc.’. In den Journal officiel, troisième trimestre 1815 (Bruxelles, 28 août 1815) lees ik: ‘Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden. Wij waren toen onder 't zoogenoemd Hollandsch bestuur, en dus ook bleef het woord ‘watering’ gebruikt. In zijn Leerboek der grondverbetering, 4en druk, bewerkt door J. Elema (bij J.B. Wolters, Groningen, den Haag), I, bladz. 70, schrijft J.Z. Ten Rodengate Marissen: ‘De herziening van de grondwet in 1848 [in Nederland] vatte alle hooge en andere heemraadschappen, waterringen, waterschappen, dijk- en polderbesturen en andere dergelijke kollegiën, hoe ook genaamd samen onder den gemeenschappelijken naam waterschappen, die sedert in alle rijkswetten uitsluitend wordt gebruikt’. | |
[pagina 171]
| |
In 1848 was dus het woord ‘watering’ (uit vergrijp wordt geschreven: waterring) bij onze Noorderburen officieel gebezigd in den zin dien wij eraan hechten. Het werd op zij gelaten door een besluit van de Wetgevende Macht. Waterschap is misschien wel ouder nog dan watering. Kurth in zijne Frontière linguistique, boek deel I, blz. 419, bespreekt den dorpsnaam Warichet: ‘Ce nom qui descend en droite ligne du germanique waterschap, en passant par les formes latines wadriscapium et weriscapium, était devenu un mot roman, avant de se fixer dans la toponymie’. In Nederland heeft dus het woord waterschap een bestuurlijken zin verkregen die allerhande inrichtingen omvat welke min of meer gelijken op onze wateringen en op onze polderbesturen. Doch dat woord beantwoordt niet heelemaal aan het Belgisch begrip ‘watering’. - ‘Waterschappen’ zouden wij misschien wel mogen zeggen, sprekende èn van polders èn van wateringen. In Holland wordt ook het woord wetering gebruikt dat volgens Van Dale beteekent: waterweg tusschen of langs akkers; besproeiing; watergang; beekje. | |
WaterloopVolgens Van Dale: richting van het water in zijn loop; watergang. - Volgens Gallas, Fransch Woordenboek, is waterloop = cours de l'eau. Nochtans lees ik den Nederlandschen wettekst: ‘Wet van den 30n December 1904, houdende bepalingen omtrent bevloeiingen: Hierin is waterloop niet gebruikt in den zin van ‘cours de l’eau’, doch wel van ‘cours d’eau’. | |
[pagina 172]
| |
Misschien is het woord ontleend aan het fransch ‘cours d’eau’, doch daar het nu in Noord- en Zuid-Nederland burgerrecht verkregen heeft, officieel ten minste, moet het niet bewaard met denzelfden zin, nl. eene beek, uit de natuur ontstaan, weze zij door menschenhanden veranderd of niet, of ook nog eene gracht dienende tot het droogmaken van land en veld? In 't Fransch spreekt men van ‘cours d’eau naturel’ en van ‘cours d’eau artificiel’.
('t Vervolgt) F. Maertens |
|