Biekorf. Jaargang 27(1921)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Mater Dolorosa Als schuwe schemering van tragen avondgang door 't kleurrijk raam in 't wijde van den tempel valt, en lijsjes 't gapend ruim met zachte schaduw vult, verstorven ligt den orgelklank, geen lied meer schalt, als 't stille wordt, zoo stille dat ik hooren kan den lichten knetter van den milden kaarsebrand, die vlammend aan Uw voet op gulden kandlaarsrek, met geluwroze tint uw edel Beeld omrandt, dan toef ik 't graagst bij U die zooveel Lijden draagt en schouwe lang de trekken van Uw smartgelaat, het paarsche bloed dat weeldrig uit Uw harte gudst, waar 't zevenvoudig zwaard zijn scherpe punt in baadt, en prangend welt uit stillen mond mijn schaamle beê, het schrijnend noodverzoek van 'n arem menschenkind dat tuk op troost, voor zieleleed om lening smeekt, om hulpe komt bij U die 't als een moeder mint! dan ook verzwindt in d’eendlijkheid van Uwe smart, lijk 'n dropjen in de zee, het grieven van mijn wee en zachtjes, lijk de balsem uit de roze druipt, druipt uwe Beeltnis uit, mijn harte in, 'n hemelsvreê! I. Vorige Volgende