Biekorf. Jaargang 27
(1921)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 140]
| |
Guido GezelleHierbij een beeltenis van G. Gezelle, eene van omtrent 1870. Ze behoort toe aan Heer Ernst Eeman uit Brugge, die ze welwillend ons meêdeelde. Daarover zijn wij hem dankbaar, temeer daar ze weinig bekend staat, en daar zij is rechts uit den tijd dat Gezelle zelve weinig bekend stond, den tijd namelijk dat hij ‘zweeg’, of liever dat men hem niet en aanhoorde. 't Valt meê. Er is onlangs op G.G. een nieuw boekje uitgekomen, waarover wij aan onze Lezers een woordeken schuldig zijn: Joseph Ryelandt, Guido Gezelle, Etudelittéraire. Louvain, R. Fonteyn, 1920. Kl.-8o, 37 bl., tegen 2 Fr. Steller miek het tijdens den oorlog, als rustwerk: ten dienste van vlaamschonkundige lieden; om daaraan mede te helpen dat dezulken toch ook meer en meer zouden Gezelle genieten. Gaandeweg eenige overzettingen van Gezelle in het fransch - over dat dit mogelijk is - nieuwe overzettingen te weten, na deze van Cammaerts-Van den Borren, Destrée, Grolleau, Cuppens en de Rudder. Heel 't boekje is een huldiging van Gezelle's grootste verdienste, welke was van te zijn ‘le plus grand lyrique catholique de notre temps [xixe s.]’, de eerste en de meeste. Geest had Gezelle; en wat zijn leest betreft, deze heeft hij hem aangeworven, eenerzijds uit de godwetenschap, anderzijds uit de doening | |
[pagina 141]
| |
en de taal van zijn volk. Zijn kunst? was anders dan niet als de louter volkstalige zegging van zijn ingodsdienstige ziening. God en de schepping ontwaart men onder en boven, voren en achter, in en door al zijne werken. Steller doorloopt dan die werken, en niet liefde pluistert eraan, en betoont, zonder duw of wrong aan de zaken, hoe inderdaad Gezelle meer voelde dan zag, of liever dieper gevoelde dan breed, dat hij keek en luisterde dichte, lijze, lang en teerzeerig, en 't overige deed met zijn herte. Bekijkt eens de beeltenis boven, of oprecht dit in zijn wezen niet uitkwam. Waar is die man bij op leering geweest? vraagt de Steller. Waarom dit gevraagd? Waar en hij wien? Bij zijn volk, en bij volkaardige Zeggers; anders hij niemand. Vandaar al zijn gaven, en - wil men - gebreken: zijn heimzuchtige strekkingen, zijne bijziendigheid, zijn weemoedige blijheid. Iets nieuws in dit hoekje is haast-lijk een poging om te zeggen wat Gezelle niet deed, of eigenlijk niet te doen 'n vermocht: druistig of schoolmatig werken. In dozen zin blijft er nog veel over op Gezelle te zeggen. Enwel en dit boekje? Staat aan; en, voor menschen die waarachtig met geen vlaamsch weg en kunnen, zal 't dienen oprecht om Gezelle te doen kennen en liefhebben. ... Er staat een klein sneuveken in tegen ‘ceux qui veulent traiter ‘comme langue étrangère en Flandre la langue française’ (bl. 27), maar dit en kan niemand geen zeer. Over den zin van 't woord ‘étrangère’ en dan van ‘traiter’ kan vele worden gevit, zonder dat iets zal moeten gewijzigd aan 'tgene dat Gezelle heeft gezeid: het bloed van 't volk roept ‘vlaamsch’ Steller zegt ook (op bl. 19): ‘en 1898 Gezelle fonde encore une revue littéraire Biekorf, qui se fusionna plus tard avec la Dietsche Warande, la belle revue encore vivante’. Bidde onschuld... met mijn hoed in mijn hand; niet kwalijk te nemen: - In '98 was het eigenlijk niet, maar 't was in 1890. - Dan dat Gezelle Biekorf gesticht heeft, is ook niet heelemaal echt (vgl. Biek. 1914, bd. xxv, bl. 15). - Eindelijk dat Biekorf in de Dietsche Warande overliep? Of dit niet blijkelijk valsch is, dit kan de achtbare Steller op een gemakkelijke wijze ondervinden. Bij voorbeeld: met - op een klein eindeken af van zijn huis - hem te gaan laten inteekenen op Biekorf zelf (tegen jaarlijks vijf frank!) zal hij nog lange jaren, is 't hopen, beleven dat Biekorf onversmolten voort recht staat... alleen staat, zou 'k zeggen... ‘alleen’ onverknecht, en voortblijvend ‘alleen’ in den geest van Gezelle. L.D.W. | |
Kerkhofkruis en ArmenbegravingNiet alleen O.L.V. kerk te Brugge (boven op bl. 40) had zijn kruis op 't kerkhof, maar ook S. Salvator's, on hier was 't een confrerie | |
[pagina 142]
| |
die zorgde voor 't kruis en voor de armenbegraving. K. Verschelde spreekt ervan in zijn Kathedrale, bl. 225. Z.E. Kan. Duclos deelt ons enkele aanteekeningen mede over die confrerie die in 1781 haar vijf-en-twintigjarig jubelfeest vierde. Het is de ‘Confraternitas Sanctae Crucis in semiterio erectae’ - of van het Cruce op tkerekhof. Er was een deken en een eed die jaarlijks rekening moesten indienen bij 't kapittel. De diensten werden verricht aan 't altaar van St Elooi. De confrerie bestaat nog, maar 't kruis op 't kerkhof is heel en al vergeten. In 1783 hadden de ‘confreers’ nog beelden van O.L.V. en S. Jan bij 't kruis doen plaatsen, en daarbij steenen knielbanken; een offerblok zal er wel bij gesteld zijn. 't Groot kruis op onze kerkhoven was als 't gemeenzaam grafmonument voor arme liên die niets meer kregen dan een houten kruisken dat rap te kwiste ging. De poesis slijt waarlijk af van 't leven... en van den dood. M.E. | |
Een kot aan de kerk, om voor giften van dieren. Te Oostkerke.Boven, in Biek. 1920, xxvi, 220, spreekt E.H. Opdedrinck zaliger van giften en opdrachten ten ommegangtijde gedaan door de beêvaarders, voordezen alom, nogheden bij streken. E.H. Opdedrinck was er doende over Oostkorke; zegt evenwel niet dat men, rechts daar te Oostkerke, ook heden nog inheeft hoenders en duiven, konijnen en viggens - levende - meê te brengen en als gifte te steken in een groot schettenkot lijk een merelaarsvloge, welke immers daar hangt alzoo-halvenmanhoogte, op uw rechterhand binnen in den ingang der bidsteê, onder den toren te weten. Als 't drukken een keer weer goedkooper zal zijn, gaan we dat kraam eens, gelichtbeeld, zien hier over te schetsen. In den tusschentijd echter 'n moet niemand ontzien in ons blad hier reeds mede te deelen wat hij weet van 't gebruik en 't verleden daarvan. Men zegt mij: ‘in Rond den Heerd, in zijn tijd, is er spraak af geweest’. Edoch waar? Wie gaat er dat zoeken? L.D.W.
'n Gaan we nooit van RdH. niet een inhoudwijzer zien: een gedrukten, een algemeenen, volledigen en die de 25 jaar overgaat? Onder gevrienden hadden wijzelf een gemaakt... vóór den oorlog; 'n eendelijk werk... eens voor altijd! Maar de bommen zijn er ook al meê door. Ware er nergens entwie meer, die er ook nog een heeft, een... waar dat er 'ne mensch nu en dan mocht in kijken? | |
Eerste-Communieprijs overtijdAls mijn moeder heur eerste-communie deed, in 't beginsel der jaren 20 over honderd jaar, waren, in iedere prochie, de kinderen | |
[pagina 143]
| |
verdeeld in vier parken: de rijke knechten, de arme knechten, de rijke meisjes en de arme meisjes. In ieder park was er een eerste; en de vier eerste der parken moesten ‘bij het tafelken’ gaan om te kampen. Alzoo was er een eerste boven al de eerste. Mijne moeder was alzoo de Eerste van al de eerste, en zij kreeg voor prijs, een gekleed onze-vrouwe beeldeken in een glazen kasken, gelijk er in de XVIIIe eeuw veel gemaakt wierden. Men gebruikte alsdan 1o den Mechelschen Katechismus, uitgave van Fr. Van Hese, boekdrukker en boekverkooper, achter 't vleeschhuys, goedgekeurd door Felix Gull. Brenaert, Bissch. van Br. den 10 oct. 1790; 2o den Communieboek, met goedkeuring van den zelfsten gegeven 15 mei 1793. A.D. | |
Seizoen - ZaaizoenGemeenlijk leidt men het woord Seizoen van 't Latijn Satio af (zie Vercoullie, enz.). Satio nu is zaaiing, gelijk plantatio planting is. Van dat satio leidt men het fransch saison af, en van dat fransch saison ons vlaamsch seizoen. Welnu die uitleg schijnt mij gansch verkeerd. Van satio afgeleid zou 't fransch sation geven en 't vlaamsch satie, gelijk natio nation (fr.) en natie (vl.); van statio station en statie: en generatio génération en generatie geven. Seizoen is integendeel echt vlaamsch en 't komt van zaaien. De uitgang oen beteekent het gansch getrek, het gansch wezen der gezaaide vruchten en van daar het noodige tijdverloop van aan 't zaaien tot aan 't maaien. De goede schrijfwijze ware dus zaaizoen, maar aangezien de uitspraak nogal afgeweken is, kan seizoen gerechtveerdigd worden. In de pas verschenen twee bijbelstudien van G.L. wordt saizoen geschreven, welke als een tusschenvorm is die eenigszins op zaaien wijst, maar niet op 't fransch saison, want saison is germaansch, geen latijn, en is de nevenvorm van zaaizoen. De zuid frank en die Frankrijk gesticht hebben, hebben oen tot on samengetrokken, waar wij oen lang bewaard hebben, en zoo zeggen zij saison waar wij nog seizoen zeggen. G.L. | |
SlagveldwoordenEen barakke en een tente 'n zijn 'tzelfde niet: een barakke is wat grof, en een tente is... wat beters. En een barakke wanneer ze gemaakt is met hoepels (vgl. boven op bl. 68) heet nu soms ook - en dit is te verstaan bij gewezen vluchtelingen die haast allemaal Parijs gezien hebben, Parijs... met zijn onderaardsch spoor - een metro! C. | |
[pagina 144]
| |
Uit den tijd van den EngelschmanIn den goên tijd- 'k wil zeggen toen het oorloge was -, droegen de engelsche schabeletters op hun arm: M.P. (Milit. Police), of ookal M.M.P. (Mounted Mil. Pol.), en de menschen al 't Kemmelsche leiden dat uit als Maakt Plaatse en Mijnheere Maakt Plaatse: de eersten zeiden zij is ‘de policie voor de boeren’ en de anderen ‘de beleefde policie’... b.v. ‘'k heb daar te doen gehad met een van de beleefde policie’! A.P.M. was de Assist. Prevost Marshall, en de menschen lazen dat APeMuile. De voerders van voorraad die op hun wagens W D hadden staan (War Departm.) heetten onder de menschen de ‘kartons’ (ofr. ‘charton’) of de ‘boevers’... en ze waren aanzien als Ware Dieven. 't Stond er bovendien op, zei het volk. C. Toen overjaren pastor Van Suyt ingehaald werd te Noordschote, stond boven 't gemeentehuis 't volgende: Den Bisschop dank
die zonder lood
Van Suyt naar Noord(en) schoot.
M V. | |
DoodsberichtEerw. Vader Durein Florent der Congregatie van het Onbevlekt Hert van Maria te Scheut. Hij werd geboren te Reninghelst op 9n in Lentemaand 1887 en studeerde aan het college te Poperinghe. - Hij ging binnen te Scheut op 7n in Herfstmaand 1907 en vertrok op 16n in Koornmaand 1915 naar Oost-Mongolië waar hij te Ma-kia-ze godvruchtig overleed. - Datum onbekend. C. Sch. |
|