Biekorf. Jaargang 27
(1921)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKerkdans?L. Gongaud O.S.B. is wel de laatste die wetenschappelijk besprak La danse dans les églises (- Revue d' Hist. Eccl., 1914, xv, 5-22, 229-245). Hij zegt: Geloofswettige dansen in 't Christendom, uitgeweerd misschien in de huwelijksplechtigheden van den griekschen eeredienst, hebben er wellicht nooit bestaan: althans bleef geen spoor ervan over. Volksaardige dansen wel, een slag zwieringen liever, een beetjen overal; tot zelfs in onze dagen nog hier en daar. Deze 'n waren geen baldadig geflikker twee en twee, maar bescheidenweg ‘dansen in een rondetje’...
Dit ‘en is immers geen zondetje’!
| |
[pagina 101]
| |
Hij bedoelt in 't bezonder den dans in de bidsteên, ten hoogste eromheen op het kerkhof. Dat werd gedaan: meestendeel al vrouwvolk tegâre; ookal het Geestelijk samen. Zonder deuntuig daarbij; maar aan een anderen kant toch onder wereldsch gezang. Ervanvoort zijn gokomen kerkachtige ‘spelen’ en springbedevaarten: zoo de doodendans, reeds vanaf de xive eeuw, ja misschien al ervóór; ook Echternach's ommegang, ten minste wel uit de xvie eeuw. Niemand twijfele of er zijn daaruit ook wangebruiken ontstaan. 't Volksgeheugen, in zijn zeisels, gewaagt trouwens van wondere straffen. De kerk verbood, van dit al, wat ze moest: namelijk wat ging naar oud-heidenschen trant, ook wat stoornis verwekte; stukken verbod in dien aard vindt men reeds in de vie, vindt men voort tot de xviie eeuw. Wat anders toelatelijk was, liet de kerk onbesproken: b.v. nogheden Echternach's ‘Springprocession’, en het koorknaapgewip (voordozen met ‘zes’ en heden met tien) geheeten ‘los Seises de la Catedral de Toledo’. Alzoo over 't algemeen, en leerens Gougaud. In Vlaanderen dan? Op het zeggen van [Bernard de Montfaucon] Le livre de Philon ‘De la vie contemplative’ (Paris, 1709, bl, 249-250) doet even Gougaud ons te weten dat er ‘des danses religieuses’ toen nog op sommige dagen bestonden in Vlaandoren en Spanjen. In welk een Vlaanderen? Waar? En welk gewip? En waarin ‘geestelijk’? En was 't: òf in, òf bij een bidgebouw? 'k Verneem van Heer de Flou: ook hij meent ergens van een dorp altonzent nog gehoord te hebben waar, in den intreêgang der kerk, wel eens gedonsen werd; weet daarvan echter naam noch nauw bedied meer aan te wijzen. Wie weet daar beters van? In Fr.-Vlaanderen te Samer - zuid-oost van Boonen, PdC. - (spreekt uit Samee, voordezen Saint-Wulmer) aan S. Maarten's kerk: ‘le porche occidental est garni de bancs en pierre; il surmonte une cave, et a été longtemps surmonté lui-même d'une salle qui servait aux danses(!)’ zegt R. Rodière (Epigraphie historique héraldique et campnaire de l'arrondissement de Boulogne, bd. vii, Canton de Samer. Boulogne s.m., Gaultier, 1919, bl. 903 (1)). Te Wierre-Effroi - zuid-oost Marquise, PdC. - (voormaals Eggefridus' Wilre, de h. Godelieve heur dorp) bestond vóór 1660 een oud gebruik: ‘Et mesme doibt la jeunesse du village dudiet Wierre venir le jour de la Saincte Godeliefve, patronne dudict lieu, et le jour de Nostre Dame de la mi-aoust, chacun au, en communaulté, tant filz que filles, avecq les viollons ou aultres instrumens, demander congé audict sieur de La Chappelle de leurs récréer, tenir et faire leurs prairies, danses et esbatz sur la place ordinaire et accoustumé à ce faire, ainsy que de tout temps et antienneté il a esté faict à ceux possédans led. fief’. (R. Rodière, Supplément au cartulaire des Etabl. Rlgx et Civils du Boulonnais. Chartes diverses. Boulogne s.m., Hamais, 1905, bl. 184-185). Deze dansen werden verboden in 1660 om | |
[pagina 102]
| |
wille dat er twee verschillige Heeren recht op eischten, en om dien twist te slechten (Ald. bl. 185; aangehaald bij K. de Flou, Wdb. der Toponomie van Westelijk Vlaanderen... Knkl. Vl. Ak., bd. iii, hlfz. 16, op 't w. ‘Chapelle’. Gent, Siffer, in drukGa naar voetnoot(1)). Te S. Ommar's, nog in 1830, verkondt de Feuille de S. Omer dat ‘Le Sieur Lemor au café de Belle-vue grande place... donnera à l'occasion de la fête de Sainte-Catherine un Bal, depuis 9 heures du soir...’ Evenwel deze laatste vermakelijkheid kan er eene geweest zijn als een dergelijke die nog ten onzen dage onderander in Normandiën geschiedt (we gaan zeggen effenop en dikwijls ook op de ‘place’) ‘à la fête du bourg’ te kermistij' te weten. Doch ‘sur la place’ en is niet meer òf in òf nevens 't kerkgebouw; en we blijven steken dus bij bovenstaande vrage: weet iemand meer van geestelijk gedans 't zij in 't zij aan een kerk gebeurd, weleer, en ter gelegenheid van kerkelijke diensten, vooral in ieverhands een vlek uit onze vlaamsche streke? L.D.W. |
|