Biekorf. Jaargang 27
(1921)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| ||||||
1. dat Sinter- in Sinterklaas enz. is ‘een versteende datief vrouwelijk enkelvoud, ontstaan uit Sinter-Klaasmisse en dgl.’; 2. dat ‘het sinter-gebied blijkt zeer beperkt te zijn, misschien Noord-Holland en Zuid-Brabant’. Van deze twee stellingen 'n gaan we de eerste niet betwisten; maar aanzien de tweede als onaannemelijk. Een reden immers tot loochening ervan is: dat de sinter's ook in West-Vlaanderen niet onbekend en waren. Saint-Tricat onder Kales in Pas-de Calais heette voorheen Sintercaes (Sint-Nicasius) weten we van Heer K. de Flou, die dan ook zegt dit geval aanstonds aan Heer Vercoullie aangewezen te hebben. Heer de Flou had er nog een ander voorbeeld kunnen bijvoegen, een nl. welke te lezen staat in de Rekeningen van de stad Damme, jaar 1407-1468 (te vinden te Bruggo op 's Lands Oorkondzale), en luidende aldus: ‘... stierstraetkin bachten Sinter Niclaeus capelle ande veste vander stede’. L.D.W. | ||||||
Moncareyvraagt ons Hoer E.H., is dit niet oorspronkelijk een verfransching geweest van Monkerheyde? Monkerheyde'n hebben bestaan, onder ander, zegt hij, te IJper vóór den oorloge. Ja! maar dat het nu eens 't omgekeerde was? Zal Monkerheyde niet waarschijnlijker een overvlaamsching zijn geweest van Moncarey? Immers lijk:
en honderd andere meer, ... zooals insgelijks de Franschen deden met 't Vlaamsch goed, eraan wringende totdat 't voor hen ook geleek op entwat? | ||||||
Vuylstekevraagt dezelfde Heer E.H., is gekend? - Die naam? Ja-hij, lijk de Kwapennink; hij zou, zegt er mij een taalvorscher, voordezen van diepe uit 't Zuidwesten over 't IJpersche naar Brugge gekomen zijn, en thans zet hij voort alover Gent naar Antwerpen. - Hij spelde ook Vuylsteker? - Gewis. En zal oorspronkelijk Vuylsteker geweest zijn. Want een ‘vuylsteker’ voorheen bediedde een ‘rondwerker’ of ‘stilleveghere’, een die de ‘stille’ of 't ‘sekreet’ ‘ruumde’ en ‘veeghde’, zoo laterhand de ‘beerboeren’ plochten, wat heden ten dage gedaan wordt door heel het gelul groene wagens welke ze te Antwerpen noemen de ‘Str... processie’. (De oudstbekende ‘vuulsteker’ staat in den Terrier de Beaulieu nl. van de abdij op Ferques oostwaard Marquise-P.d.C., welke ligger berust op S. Ommaar's Oorkondzale, en dagteekent van 1286=K.d.F.). Nu, allemaal-dit te niemand's schande gezeid. Vuylsteke is tonzentijde een heele treffelijke name; en geen mensch die hem hoeit te verwijten aan een ander, immers waar zijn de | ||||||
[pagina 30]
| ||||||
gezinnen die niet af en stammen van een voorzaat-entwaar die voor een minste nog opgehangen is? - Maar Vuylsteke was tevens te Gent een hoek uit de stad? In een Renteboek van de Sceppers ter stedelijke Oorkondzale van Gent is er spraak van een huis staande in de Vuylsteke te Gent. - Is mogelijk; 't ware te onderzoeken of 't geweste niet geheeten is alzoo naar den naam van een inwoner. Wie weet er daarover wat beter's? | ||||||
CoppenolKop en Hol zeggen ze tegen een hoek te Poperinghe, en ook te Antwerpen en elders nog. Is 't vandaar, hooren we vragen, dat Van Compernolle afkomt? Ongetwijfeld neen, niet. 't Zal 't averechtsche zijn. Men houde als leiddraad in de namenkunde, dat ‘al te duidelijk’ altoos ‘verdacht’ wezen moet. Deze wet geldt in geschiedkunde, in zeisel- en volkskunde, en gelde hier ook. | ||||||
Ramscappel't Is alsan van ‘Ramscapelle’ (met den stemduw op -el-), als we hooren van 't veroorlogd dorp tegen Dixmuide. Ramscapelle ligt boven Brugge, en bij Dixmuide is het ‘Ramscappel’ (met de stemduw op -cap-). De Franschen ten oorlogstijde lazen dit: ‘Ramscapelle’; de verfranschte Belgen ook; on de Vlamingen zeggen 't thans achter. 't Is waar, dit en doet niemand geen zeer; 't eene en is niet meer fransch dan 't andere... te weten als woord. Maar als nazwetsing, is 't weerom een teeken onzer spijtige onzelfstandigheid. Waarom altijd altijd altijd eerst naar 't fransch gestaan en gegaapt? Vlaamsche menschen, vlaamsche bladen, groote vlaamsche standaardbladen, zonder dat gij het hier kwalijk opneemt, laat u dat een keer gezeggen - was het nog door dat klein vernukkeld dingske, Biekorf immers, waarvan gij 't bestaan niet kent nog, Biekorf die nochtans al dertig jaar (vanaf '90) werkt en alsan voort zijn best doet om ons Vlaanderen Vlaamsch te houden - laat u dat een keer gezeggen: dat ge Vlaanderen's vlaamsche namen toch niet zoudt gaan achterleeren altijd van de fransche bladen. Is het dwaas! Toen E.H. Foulon door de Duitschers was vermoord, zei de goddelijke XXe Siècle, die nu van zijn zelven zelve-toch altoos zulk een goed gedacht had, ‘que le vicaire de St. Adon’ door de schuld dier onmenschelijke beulen was omgekomen! Waar het schik geeft, brengt dien moord maar eens weer op, en, naar vlaamsche wijze dan, vraagt er maar nog een gebed bij voor den overledene, doch zegt wel dan ook dat hij stond te Staden, niet te St. Adon, wat nog zelfs geen fransch en is. Ware 't gek dien St. Adon eens of anders na te kraaien, denkt dat ander nagezwets, eenderwelk, het evenveel is. Leeren we 't vlaaamsch uit vlaamsche monden, niet van elders. | ||||||
[pagina 31]
| ||||||
Casse-corset'sEn, omdat we nu spreken van 't fransch achter te praten, weet-je waar dat er te krijgen zijn, ‘Casse-Corset's’?! Te Brugge. Hier-zi', 't staat alzoo op een strooibladje. Maar we 'n gaan niet uitbrengen waar, want 't is mogelijk dat er nog veel van Biekorf's lezers achter gingen. En we zenden liever de Vlamingen naar vlaamschkennende, en geen fransch-natalende handelaars. | ||||||
OranjenoussijTegenaan S. Gillis' te Brugge, al den westkant, in de Lange Raamstrate, staat een oude herberge, met erop de name ‘'t Hof van Oranje’; maar achter ‘Oranje’ is er een einde met witsel bestreken, waar dat er eerst volgde ‘Nassau’. De menschen lazen toen, en zeggen soms nog: ‘'t Hovetje van Oranjenoussij’ (met de stemzaat op 't laatste gedeelte van 't woord), ... even lijk, ten tijde van 't Jaar Dertig, in den weerzang van 't liedje: ‘Vivan Oranjenoussij’! |
|