Biekorf. Jaargang 26
(1920)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 270]
| |
Heimwee naar MayombeGa naar voetnoot(1)Super flumina Babylonis..
Mayombe, O land van mijn verlangen!
Hoe dikwijls zuchtte ik, als een balling
op vreemde strand, en riep uw beelden,
de liefgekoosde, voor mijne oogen...
- Waar zijn uw bergen en uw dalen
met breede groen-bewassen glooiing,
en blakke grasland, als een boomgaard,
waarover kleine wegels kronkelen?
Uwe einders, aan den rand der bosschen,
met roode en gele en witte bloemen?
Waar zijn uw fier beboschte toppen?
daar eeuwenoude reuzen pal staan
die reiken naar de blauwe luchten,
of saamgeschoold, lijk onweerswolken,
in logge lijnen opwaarts golven
om aarde en hemel te verbinden...
Waar zijn uw frissche lommerwegen,
met tintelende zonnevlekken
die spelen door het hoog geblaarte?
Waar zijn de diepten uwer wouden?...
heimzinnig als een drudentempel,
daar schimmen, goden, geesten wonen,
en tooveraars soms hoogtij vieren;
daar hunkerende slingerranken
naar 't verre licht der zonne zoeken...
En waar uw koele klare wateren?
| |
[pagina 271]
| |
die stoeien over rots en kiezel,
of bodemlooze kolken graven,
of tusschen riet en waterplanten,
de lange veie delling drenken...
En waar? o waar uw grijze nevelen?
die alles met een floers omhullen,
vervagend heel den schijn dor dingen,
... den mensch tot overweging stemmend.
Waar zijn, vooral, uw menschenkinderen?
hun dorpen, waar ik ook eens t'huis was,
hun hutten, die ik ook bewoond heb,
hun velden en bananengaarden,
hun werk, hun trachten, gansch hun doening,
hun zielen ............
O lieve, groote en kleine kinderen,
u ben ik toch geen onbekende:
of spreekt uw taal niet tot mijn harte?
... Hoe dikwijls heb ik u beluisterd,
toen gij verteldet, vol vertrouwen,
van àl wat de Ouden u vertelden!...
En leerde ik u in uwe taal niet
‘de zaken Gods’, den weg des Hemels?
... O lang vervlogen zijn die tijden!
Doch sedert ik, om Godes wille,
uw grond verliet en uw gezelschap,
was alles, wat ik zag en hoorde,
een droom,... een schaduw van uw schoonheid,
en alles sprak mij van Mayombe.
'k Heb veel gezien, en veel geleden...
'k Heb wel en wee Hem opgedragen
van Wien ons alle goed moet komen,
voor 't heil van Vlaanderen en Mayombe.
- Erbarming, Heer, voor mijne zonden! -
... Mijne ouders beide zijn gestorven:
Gij kent de liefde van een ouder,
Gij eert de ware kinderliefde...
Uw streek bemin ik als mijn moeder,
| |
[pagina 272]
| |
Uw kinderen werden mijne kinderen!
En - God heeft mij dien troost gegeven -
de besten heb ik weergevonden:
... hoe gaarne breng ik U die weder! -
En nieuwe kinderen naar de ziele
zult Gij mij geven, o Bayombe!
..............
O moge God dien dag verhaasten
en mij die laatste vreugde schenken:
bij u te leven, en te sterven.
Leo Bittremieux. Nieuw-Antwerpen, 1920. |
|