Mengelmaren
Tusschen Burburg en Duinkerke aan den weg langs de vaart, staat eene herberg voor opschrift dragend: ‘A l'Alvégus, Estaminet’. Dat opschrift, dat in eerste opzien maar slecht te verstaan is, wekte nog al gauw de nieuwsgierigheid der doctoren der C.A. 2e DC. als wij te Burburg waren. Sommigen beweerden in het woord eene latijnsche wending of uitgang te vinden. Maar als men de zaak van nader beschouwt, schijnt de uitleg veel eenvoudiger Op de vaart Burburg-Duinkerke ligt een soort oud fort ‘Coppenaxfort’, belangrijk keerpunt en kruispunt van wegen en vaarten. Nu tusschen Copenaxfort en Burburg staat bedoelde herberg ongeveer halfweg, en het schijnt heel waarschijnlijk dat dit huis moet bekend gestaan hebben onder den naam van ‘half-weghuis - half-wege-huis - alf-weeguis-alvegus’. Zoo zijn ze ongevoeligorwijze gekomen tot Alvégus en daar ze nu in die streek weinig of geen vlaamsch meer spreken, is het woord in den handel gebleven zonder dat ze er nog verder den zin van vatten.
Het doet ons denken aan Boileau's Tholus in Epitre IV over den doortocht van den Rijn, dat een eenvoudig tolhuis aan den Rijnoever bleek te zijn.
C.B.
Een treurpanneel is een woord dat in De Bo's Idioticon niet te vinden is.
Het beteekent in Fransen Vlaanderen, een geschilderde Ecce Homo, waarmede de priester op den predikstoel verscheen, om eene der vastenmeditatiën te prediken.
Ik wete zulk een Ecce Homo hangen bij de Marullen, t'Ingelmunster (oud bisdom Doornijk); te Rumbeke (oud bisdom Brugge); te Steenkerke en te Noord-Peene (oud bisdom Yper).
Het gebruik van het Treurpanneel op den predikstoel te ontrollen bleef te Rumbeke achter rond 1810.
S.