Mengelmaren
Dr Eug. De Lepeleer. Uit het Roomsch Brevier, een keus van palmen en de drie lofzangen uit S. Lucas, in 't Nederlandsch overgedicht. Sint-Niklaas, Edom, 1914. Blz. viii-176.
Het is geweten dat, onder de letterkundige gewrochten der oudheid, deze der Hebrëers eene der eerste plaatsen innemen, niet alleenlijk omdat zij inderdaad geen zuiver-menschelijke gewrochten zijn, maar geschreven werden onder Gods ingeving, maar ook wel in opzicht van enkel letterkundige schoonheid. Dit geldt bijzonderlijk voor de zoogenaamde poëtische boeken van het Oud Verbond, waaronder de Psalmen eene niet geringe plaats innemen. Deze heerlijke godsdienstige gezangen worden helaas te weinig gelezen, - ik zou eerder zeggen, te weinig gebeden; toch liggen hiervan verschillende redenen voor de hand, waaronder de gebrekkigheid der gewone latijnsche vertaling (der Vulgata) niet de minst beduidende is.
Zeer Eerw. Heer Dr De Lepeleer, om zijne taalkennis en zijne dichtkunst zoo gunstig gekend, heeft ons in zijn boek: Uit het Roomsch Brevier, eene nederlandsche vertaling, of liever eene bewerking gegeven van een vijftigtal uitgelezene psalmen. Op het einde worden ook de drie lofzangen bijgevoegd, die aan het Evangelie van S. Lucas ontleend, in het Brevier voorkomen: het Benedictus van Zacharias, het Magnificat van O.L. Vrouw, en het Nunc dimittis van den ouden Simeon.
Wij durven dit werk ten warmste aanbevelen, daar de Schrijver er, naar onze bescheidene meening, opperbest in geslaagd is de schoonheid van beelden, gedachten en gevoelens van het oorspronkelijke voortreffelijk te bewaren en in zoetvloeiende nederlandsche gedichten weer te geven. Aan de priesters in het bijzonder zal het, om de psalmen van hun Brevier beter te verstaan en met meer godvruchtigheid te bidden, goed te pas komen.
A.V.