Biekorf. Jaargang 25

Het Heiligdom

Ovredig huis dat ik nu weet gelegen,
Gelijk een heiligdom in stille straat;
Waar goedheid in en liefde buitengaat
En vrede troont als milde hemelzegen;

Waar rust in groot begeeren, vroom gedregen,
Geluk weerkaatst op effen-kalm gelaat
En wederzijdsch genoegen raden laat,
Als een geschenk met 't levenslicht gekregen;

Wat heb ik als een kostelijk kleinood,
Van u, o dierbaar huis, - waar nimmer stegen
De klachten van ons kinderlijken nood,
Gesust door oudertroost, - met mij gedregen,
Uw zoet herdenken, als een levensbrood,
Langs onbekende en nieuwgekozen wegen.....

Juul Filliaert