Biekorf. Jaargang 25(1914-1919)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Van Maerlant O Maerlant! 'k heb uw shaûw gezien, bij naren nacht, omhuld met 't dichterkleed en sombre myrtekransen, onsterflijk schoon. Ik hoorde uw eeuwge zieleklacht, en zag op zee de schim van jonkvrouw Gheile glansen. Ik zag op d'hooge duin uw manlijk beeld daar staan, met reuzig armgezwaai, en 'k hoorde uw matig ‘wapen Martyn’ door 't hert van 't sluimrend Vlaandren siddrend gaan; en zag het wulpsche volk tot vrome diet herschapen. Ik hoorde het diep verwijt van uwe ‘kerken claghe’. Mij drong door merg en been uw dreigend ‘'t ordelendaghe’ uw roep naar ‘'t lant van over zee’. O! Ziener groot, die Vlaandren geeslen wilt, doch vrijwaart van de dood, die brengt op grootsch tooneel ‘Gods vrient met roden ziden’ en 't Vlaamsche diet bereidt tot grootsche heldenstrijden. Horand. Vorige Volgende