Biekorf. Jaargang 25(1914-1919)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] [Nummer 7] Golgotha ZWAAR drukte een dikke duisternis op de aarde die onheilspellend sidderde en verzuchtte; de zonne, glansloos, door het zwart geluchte - een aaklig-bloedende oogbal - vreeslijk staarde. Het scheurde en kraakte alom vol doodsgeruchten, wijl roste harsgloed door het donker waarde ten heuveltop, waar Gods getrouwen zuchtten en 't bleeke lijk van Christus vaal nog klaarde. Wreed gloeide d'hemel ginds in roode branden. Al zwart en rood!... De krijgers klappertanden, het grauw ijlt heen, doodsblauw, al angstig hijgen. Nu loomt als lood een dreigend, smachtend zwijgen, door Magdalena's bang gesnik gestoord... ‘Ja, 't was Gods Zoon! Gods Zoon, door ons... vermoord!’ Arm. Van Veerdegem. Vorige Volgende