roozemarijn en ruitestruiken, tegen tooverij - en met het kristendom, tegen de helsche macht, naar het gekende spreekwoord:
De gelukbeelden waren min bepaald, en dienden voor alles: Zij brachten geluk mede in 't huisgezin, in de boerderij, in den handel en wandel.
Dank aan die onbepaaldheid zijn zij in groot getal tot heden ten dage bijgebleven.
Om te beginnen met den morgen ‘de haans brengen het nuchtendgeluk mêe, of nog ‘'t geluk van den dag’, zeggen de menschen in 't Zuiden van Vlaanderen.
Dit vernam ik over eenige jaren van 'n oude vrouwe, zij had meer als negentig lentjes doorleefd, en wist mij te zeggen dat het daarom was dat men nen hane op het keuvelende van 'n schure zette. Ze wees op de oude schouwe, waar er overtijd in hare jongere jaren aan de uitenden nen hanekop in uitsprong gesneden was; maar... hij was er niet meer te zien!
Kijk, sprak ze, daar aan den kannebank is er nog al beide kanten nen hanekop te aanschouwen. Inderdaad, 't was zoo. De kannebank droeg het jaartal 1665: 'n prachtig stuk in weergeboortetrant meesterlijk gebeeldhouwd.
Daarmede 'n was ik in 't geheel niet bevredigd. Ik dacht onverwist aan de peerdekoppen der Saksen die als bevrijdingsmiddels boven de schuren prijkten.
Daarvan 'n wist zij niet; maar wel van peerden die men op de schuurdeuren nagelde of deed schilderen om bevrijd te zijn van balgpijn, en ziekten. Belet wel, niet boven de deuren of op de deuren der stallingen, maar op de schuurdeur. De schuur en de stallingen mieken oudtijds maar één gebouw uit bij de noorderboeren, Friezen en Noordfranken. Zulke peerden heb ik meer dan eens, over tijd van jaren op de schuurdeuren van menige hofstede zien prijken: ze waren veelkleurig geschilderd en in dravende houding afgebeeld. Over wel dertig jaar, op de schuur-