poëtisch talent rijker was geworden. In zijn eerste ‘Verzen’ kwameu immers o.a. de reeksen: ‘In Memoriam’ en ‘Van de lieve doode’ vóór, die vast blijven meetellen onder het beste uit onze nederlandsche gevoelspoëzie.
Deze ‘Verzen’ nu bewijzen den lezer alvast hoe gelukkig Aug. Van Cauwelaert het Woestijniaansche, dat hij niet altijd zoo heel bevredigend op zich kon aanpassen, is ontkomen om in onverzwakkende eigen sterkte, het gansche boek door, zich zelf volop persoonlijk uit te zingen. Ge begint te lezen van ‘De vier Getijden’ en hoe voelt ge, onder 't woord van dezen begenadigden zanger, de verukkelijkheid van het natuurschoon in u opleven, in wijdingsvol gevoelsberoeren! Door leest ge ‘Wat in de stilte zong’ en hoe komt u ruischend toegewuifd de zachte wiekslag van stil bestreelende outroeriug, waaruit smart weent en hoopvolle gelatenheid spreekt! En van ‘De lieve doode’ leest ge, - van zijn diep vereerde afgestorveu moeder - en hoe diep valt in uw verteederende ziel neer de toon der bedroefde, rouwende kinderliefde van den dichter, waarmee 't boek sluit:
Hoe zal ik u beminnen, die geboren ben
Uit uwe liefde. Hoe mijn eeuwgen dank u wijden
Die van uw needrig leven slechts uw liefde ken,
Uw zuivre goedheid en uw schroom-geborgen lijden.
O heerlijk beeld, hoe leeft ge steeds in mijn gedachten,
Dat in mijn vreugde opeens me uw hooger vreugde ontroert,
En door de stilte der gesternde zomernachten
Mij weer in de armen van mijn goede moeder voert.
O toen ik aan uw veilge borst mijn hoofd mocht vleien,
En ge om mijn hoofd den vrede van uw armen wondt,
Werd 't al weer goed, en toen gij zelve gingt aan 't schreien
Om mij, beefde een outroerde zoen op beider mond.
Maar schooner 't droef herdenken aan de trage dagen,
En trager nachten daar steeds waakte 't donkere leed,
Ons zelf ten troost, in strak en streng geduld gedragen,
Wijl 't zwijgen van uw mond ons dieper lijden deed.
Uw adem heeft het eerst mijn jonge leven bewogen;
Er leefde iets in me voort van uwe vreugde en smart,
Iets in mijn oogen van uw zachte moederoogen,
Iets van uw moederlijke goedheid in mijn hart.
Ik ben en blijve uw kind; en voel ik naar de pracht
Van andre vrouwenbeeld mijn zachtst verlang gedreven;
Gij blijft de simpel-schoone droom van mijn gedacht.
Mijn liefste moederken, u draag ik door mijn leven.
Wie zoo kan dichten - en dit stukje greep ik toevallig uit den bundel - schreef verzen, waarvan de leef baarheid voor de toekomst blijft gewaarborgd met het beste uit onze taal.
A.C.