kleinste langst, totdat er maar een kousenband breedte op den bodem van het glas bleef.
De vent bekeek het, hief het omhoog, en zei lachend, luide: Ze zouden 't haar van uw hoofd eten! 'k Heb t'huis nog twee meiskes! Maar 'k en zou nog geen eentje willen kwijt zijn! En hij goot de veste in zijn zwelgenden roeper. Daar alleman loech om zijn openhartig gezegde werd hij preusch en rooder en zei met luide stem:
Ja, menschen, als ge zoo zes vogels in uwen nest hebt die altijd met den bek openzitten, ga dan maar naar 't Fransch, en pikt er dat uw ribben kraken! Maar binnen eenige jaren zijn ze groot, dan trekken ze mee, en Natus zal in zijne oude dagen met eene buis naar de hoogmis komen; rekent daar op!
- Geef Natus eene pint, zei eene der dames.
- Merci, madam! zei Natus en miek een koddige buiging. 'k Ben gisteren van Frankrijk gekomen en vandaag trek ik met mijne vier palingen naar de stad om ze in 't nieuw te doen steken, want er komen vensters in hunne kleeren.
- 't Is een geluk voor ons landsvolk dat Frankrijk bestaat, zei de bazin.
- Ja 't, meesteresse, maar 't is een geluk voor Frankrijk dat wij niet te lui zijn om ginder den oogst af te doen; en zonder ons zou den hemel ginder blijven staan!
- De hemel?
- Ja, 'k heb ginder den hemel gedregen dezen zomer, den hemel van de kerke wel te verstaan!
De vier kinderkoppen keken met groote oogen naar vader op die zulke groote dingen gedaan had en die zoo luide dierf spreken in al dat vreemde schoongekleed volk.
- 't Was zondag, vertelde Natus, en als ik mijn oogen openstak in mijn bedde, gevoelde ik mij zoo zwaar van moeite als een vierduimer zonder wielen. 'k Ben zeker dat ik den helft van den nacht met mijne armen voortgepikt had lijk een machien dat niet stilgeleid en geraakt. Ik lag te peinzen op mijn huisje ginder verre op Valkenberge,