Biekorf. Jaargang 24(1913)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende In mijn hoveken ‘Late sneeuw’ DAAR buiten sneeuwt mijn hoveken Allengerhand heel wit; Terwijl ik bij mijn stoveken Gerust te rooken zit. In dikke-watten'-krimgelkes, Valt vlokje op vlokje traag.... Terwijl ik blauwe ringelkes Uit 't steenen pijpje jaag. Op de adem van de windekes Gedreven zus en zoo, Een bent van blije kindekes, Zij vallen toch zoo nôo. De lucht is hun warandeke, Hun lieve speel-lusthof. En de aard, dit hard-zwart landeke Schijnt hun zoo vuil en grof. O lochte-blanke-vlinderkes, Valt blijde, daar gij moet; Op 't gras of op de zinderkes, Uw komst is mij zoo zoet. Mijn hart uitte veel klachtekes Daar 't beidde lang om u. Voor vele dage' en nachtekes, Mijn vlokjes, welkom, nu! Brugge Bertholf Biekens Vorige Volgende