Mengelmaren
Juul Filliaert (Noorderwacht): Van stille Gedachten (verzen). J. De Meester, Rousselare.
Dit boekje dat voor twee, drie maanden verscheen, werd tot hiertoe enkel... verzwegen. Is het te wijten aan onverschilligheid nopens eerstelingen of aan de loomheid der verlofdagen? Hoe het ook weze, die onrechtveerdigheid eischt herstelling en die dichtbundel verdient besproken te worden.
Juul Filliaert is een kind van 't Noorden, geboren te Nieupoort tusschen land en zee. En in zijn dichterwezen hebben die twee: land en zee, zijn bijzonder geaardheid gevormd. In hem leeft een ruwe droomerige zeebonk; in hem woont een eenvoudige maar scherpziende landsman. Hij kent zijn land en bemint zijn zee. En omdat hij zijn taal machtig is, en omdat zijn verbeelding krachtig en nieuw is, kan hij fijn etsen, breed malen, en zijn gevoelens kunstig bekleeden. Vinnig ziet hij de zwaluw haar op 't water neerzetten,
met een schielijk openspletten
van haar scherpen sprietelsteert...
en de kopwulgen... een reke
stokken met een knobbel op.
In den tintelenden morgenmist, beschouwt hij hoe:
de zon als een geslepen per el gletst.
Het zicht is echten de beeldspraak springlevend. Daarnevens breed borstelt hij de duinen die staan,
onwrikbaar grootsch, hun bleeke lijn
te blinken en te blekken in de gure lucht van 't noorden.
Ze schijnen als de wacht van de zee: de verleidelijke zee waarop
zoo heimlijk zacht de mane lacht in donker blauwen hemel;
die verraderlijke zee, waarover de booten, 't wild onweder vluchtend,
Uit alle streken dagen ze op! ze schudden, hotsen
en vliegen op de woeste baren... voort!
Wat het meest treft in die gedichten is oorspronkelijkheid. Juul Filliaert heeft Streuvels gelezen en De Clerck en Eeckels en Gezelle, maar blijft zich zelf. Hij staart de natuur aan met eigene oogen, en spreekt in diepgevoelde verzen, zooals ‘Lijdensweg’ en andere meer, zijn eigen biddende of weenende ziel uit. Vast vindt men hier en daar nog een wrong in de taal (misvormd woord, verkeerde spelling, of ruwe omzetting), een stoot in de maat of een breuk aan lijn en smaak, maar over 't algemeen vloeit de zegging weelderig van woord en wending en rijk aan ongekunstelde harmonie.
Wij staan hier voor een jonge opborrelende dichternatuur. Voor ware Vlamingen geldt het als een plicht hun opkomende dichters, zieners van de vlaamsche schoonheid en kunstenaars van het vlaamsche woord, te kennen en te ondersteunen.
A.D.M.