Biekorf. Jaargang 23
(1912)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 298]
| |
Moeder zei nu 't wijze woord:
houd maar aan uw schoon jong leven:
maar was moeder jong gebleven,
ach, ik had dit liedje nooit gehoord:
Laho, Rozeken, Laho!
Wordt het nacht, 't is ál zoo stil;
aan mijn hutje ik sta en luister:
'k hoore nog het zoet gefluister
van mijn hartje dat niet zwijgen wil:
Laho, Rozeken, Laho!
|
|