Langstlevendheid
GUIDO Gezelle vernam uit Thourout, in 't begin dat hij Loquela uitgaf, de volgende spreuk: een hond leeft drie tuins.
Hij vroeg daarover verderen uitleg en hoe welgezind was hij niet, ons eenige maanden later te kunnen mededeelen, dat hij van Dr Verriest, uit Berlijn, een antwoord gekregen had.
Dit antwoord bevatte de volgende ladder van langstlevendheid:
Een tuin leeft drie jaar,
een hond leeft drie tuins,
een peerd leeft drie honden,
een mensch leeft drie peerden,
een ezel leeft drie menschen,
een wilde gans leeft drie ezels,
een kraaie leeft drie wilde ganzen,
een hert leeft drie kraaien,
een rave leeft drie herten,
en de vogel Phoenix leeft drie raven.
Dat staat in Loquela, Amsterdam 1907, bl. 650. Uit verder onderzoek bleek het dat die zeisels ook bij de oude Grieksche schrijvers bekend staan en onder vele volkeren verspreid zijn.
***
Bij de keltische volkeren hebben wij 't een en 't ander daarover waargenomen. De hertog van Devonshire bezit een iersch handschrift genoemd het boek van Lismore. Op bl. 151 van dit handschrift, staan er iersche spreuken, waarvan het bedied hier volgt:
Een tuinstaak leeft een jaar. De akker leeft drie jaar. Drie leeftijden van den akker voor den hond. Drie leeftijden van den hond voor het peerd (ech). Drie leeftijden van het peerd voor den mensch. Drie leeftijden van den mensch voor het hert. Drie leeftijden van het hert, voor de duikmerel. Drie leeftijden van de duikmerel, voor den arend. Drie leeftijden van den arend, voor den zalm. Drie leeftijden