Biekorf. Jaargang 23
(1912)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |
Ik weet er veel vogelkens zoetgetaald:
ze zingen m'hun heerlijkste liedjes!
Ik weet waar de zon er het schitterendst straalt,
waar 't lustigst er gonzen de bietjes!
Ik weet er het molligste pleksken in 't mos,
de sappigste tooisels der boomen;
ik weet er de rustigste plaatsen van 't bosch,
waar wonen de lieflijkste droomen!
Ik weet er den lomrigsten bladertruis
en 't beekje van zonlicht doorschenen;
ik weet er het groote, het oude kruis,
waar 't zoet is van liefde te weenen!
Wat gaat me de woelige wereld aan,
en 't pralerig, schijnschoone gloren?
o Laat me mijn eenzame wegen gaan
en kom me in mijn droomen niet storen!
Arm. Van Veerdegem. |
|