De jongsteentijdsche menschen bouwden hunne hutten, 't zij op eenen planken vloer, rustend op staken, boven meren en moeren - en dan woonden zij in paaldorpen; 't zij op vasten grond - en dan woonden zij in bodemdorpen.
In de bodemdorpen vindt men soms twee slag van overblijfselen van de jongsteentijdsche beschaving: ronde of rechthoekige putten met asch van heerdsteden en spoor van leemen wanden - en ten tweede, werktuigen en wapens in keisteen, herthoren en been.
Te Caster is er tot nu toe geen spoor van jongsteentijdsche hutten waar te nemen; men vindt er enkel het gerief dat de bewoners uit keisteen kapten en de zwarte keisteen kwam vermoedelijk uit de kalklagen van Obourg bij Bergen.
***
Dagelijks worden er vondsten gedaan.
Tot nu toe verzamelden wij:
1o Een groot getal messen of stukken van messen en daaronder een zeer schoon van 75 millimeters lang.
2o Een groot getal schreepmessen. Zij zijn nagenoeg allen van hetzelfde maaksel en zij vertoonen de gedaante van eene schijf van verschillende grootte. 't Zijn er die zeer bevallig gekapt en zeer fijn geklopt zijn.
3o Stukken van geslepen bijlen die door bewerking tot schreepmessen overgingen. De geslepen bijlen zijn verdwenen.
4o Verschillende pijlspitsen. Pijlspitsen zijn driehoekig of amandelvormig. De driehoekige zijn soms met twee vlerken en een steeltje voorzien. Wij bezitten eene fijnbewerkte, driehoekige pijlspits in doorschijnenden, zwartbruinen keisteen, die 56 millimeters lang is. Gevlerkte pijlspitsen zijn reeds ten getalle van 7 aan 't licht gekomen. Zulke stukken zijn zeer zeldzaam in West-Vlaanderen; buiten te Pitthem, te Denterghem en te Caster wierden er maar weinig gevonden. Wij gelooven dat er in Gruuthuuse maar eene te zien is en nog is zij gebroken.