Mengelmaren
Taalwetten
LIJK de boomen uit eene kern wassen, zoo zijn de talen ook uit een zeker getal spraakkernen ontsproten; deze wortels hebben zulk een heerlijk wasdom, zulk eenen rijkdom van woorden en gedaanten te weeg gebracht, omdat drie taalwetten die wortels beheerschen.
***
Eerste taalwet: elke wortel is tot uitbouw, tot wijziging, tot verwisseling bekwaam, door verwisseling zijner klinkers.
Voorbeeld: De wortel vig in vig-ilare, bestaat ook als vag in wak-en.
***
Tweede taalwet: elke wortel is tot uitbouw, tot wijziging, tot verwisseling bekwaam, door verwisseling zijner medeklinkers.
Voorbeelden: Nevens wij, we, zeggen wij ook: me. Nevens can in can-ere, zingen, heeft men ook car in car-men, gezang.
***
Derde taalwet: elke wortel is tot uitbouw, tot wijziging, tot verwisseling bekwaam, door plaatsverwisseling zijner bestanddeelen.
Voorbeelden: Nevens het vlaamsch geit, heeft men het duitsch Ziege; nevens het vl. hol, het d. Loch, nevens het lat. insula, eiland, het grieksch νєδ-ος; nevens het vl. vorm, hst gr. μορΦ-η;- nevens het vl. pot, het d. Topf; nevens het lat. ren-es, het vl. nier-en; nevens het grieksch уον-ος, hoek, het engelsch nook; nevens het vl. nijp-en, het fransch pin-cer.
J. Cl.