| |
| |
Plaatsnamen
Marchin (Luik).
Het is maar natuurlijk te vermoeden dat ook mark- zou uitgebreid zijn tot markîno- (-inio-), -ína-. Dit vermoeden wordt eenigszins bevestigd door de volgende oordnamen:
Marchin (Luik), met eene afhankelijkheid dié Marche heet, en dus wel oorspronkelijk een riviernaam zijn zal.
| |
| |
Marsinne (Luik), Marchinas in 1106.
Marcinelle (Heneg.), vroeger Marchinelle, en nog soms zoo geschreven.
Marchipont (Heneg.), waarvoor Chotin als ouderen vorm ook Morchimpont aanhaalt.
Misschien hebben wij een met -il afgeleiden vorm in den dorpsnaam Merkelbeek (Nederl. Limburg) en in den Luikschen gsln. Merkelbech. Doch mag ook aan eene omvorming van merken- tot merkel- gedacht worden. Vgl. Merkendorf in Duitschland.
Opmerk. - Men zou genegen zijn hier ook melding te maken van Marquain bij Doornik (Heneg.). Doch ware dit verkeerd, zooals blijkt uit Duv.: Actes et Doc., I, bl. 3: ‘Circa 902: Necnon et fiscum in Tornaco... cum villa Markeduno’, en aan den voet der bl., note 3: ‘Markedinio, d'après le Cartul.’ (du Chapitre Cathédral de Noyon, du 13e siècle). Zekerlijk moet Markedinio gelezen worden, dat regelrecht leidt tot Marquain, niet Markeduno, dat geen Marquain kon worden.
| |
Warcoing (Heneg:).
Uit *Warconiu, vgl. Antoing uit Antoniu nevens den persoonsnaam Antonius. Men zou dus genegen zijn een lat. of kelt. persoonsnaam *Varconius te veronderstellen; vooral in het kelt. zijn de persoons- en plaatsnamen op -onio- zeer talrijk. In dit geval echter zou men Varcoing verwachten; of mag men aannemen dat Varconium, op de lippen der Germanen de uitspraak Warconium verkregen heeft, vooraleer verdere romaansche ontwikkeling te ondergaan? De kelt. v immers, en ook de latijnsche, in de oude leenwoorden, is bij de Germanen w geworden. Doch ook een germ. persoonsnaam *War(i)k-, behoorende bij war- in ‘bewaren’ of ‘weren’, zou onder Romeinen en Kelten kunnen tot Warkonius uitgelangd zijn en aanleiding gegeven hebben tot een plaatsnaam Warconium, met de beteekenis ‘goed, grond, hof behoorende aan Warconius’.
Doch behoort de uitgang -onio- niet uitsluitend bij persoonsnamen, en bijgevolg kan hier wark = ‘waterloop’,
| |
| |
in het spel zijn. Warkonium zou kunnen synoniem zijn met Warkinium, en beteekenen ‘grond gelegen rond of dorp gelegen op eene Warika’. Zelfs is het suffix -ônio- niet vreemd aan de germ. talen; men vindt het in ohd. ôstrôni, nordrôni, enz., b. nww. die beteekenen: ‘Oostersch, Noordsch’.
| |
Marcoing (Nord).
Onder Marconiaca, noemt Holder: Altcelt. Sprachschatz een persoonsnaam Marconius, dien hij wel als lat. aanziet, aangezien hij hem in de alphabetische lijst der kelt, woorden niet opneemt. Daaruit zal wel Marcoing te verklaren zijn. - Marconius kan afgeleid zijn uit Marcus, Marcius, Marcio, enz., waarschijnlijk uit Mart + ko, den vermoedelijken stam van den naam Mars, gén. Martis.
Doch ook de Kelten hebben eenen stam Marko- beteekenende ‘strijdros’, en namen die daarvan afgeleid zijn: Marcan(i)us, ook wel Marco, Marcios, en een Marconius ware volkomen in overeenstemming met de kelt. gewoonten bij het vormen van eigennamen.
Insgelijks bij de Germanen dient mark-, waarschijnlijk met de beteekenis ‘grensland’ tot het vormen van persoonsnamen, ohd. Marcho, verder namen als Markhard, Marcomir, Marcward, Marculf, enz.
Ook hier verbiedt niets Marconiu in verbinding te brengen met den riviernaam Marka.
| |
Warquignies (Heneg.).
Uit Warconiacas, dat is Warconiu uitgebreid door het oorspronkelijk keltische, in den romeinschen en merovingischen tijd, veel gebruikte suffix -âco- beteekenende ook ‘behoorende tot’ en bijgevolg synoniem in veel gevallen van -io-, -ino-, -inio-. Ook dit suffix vormde eerst bijv. nw., die nochtans vroeg als zelfst. nw. gebruikt werden, vooral als plaatsnamen. Het wierd dus meest gevoegd bij persoonsnamen, doch niet uitsluitend, en niet zelden vindt men het met riviernamen verbonden.
Alles wat van Warcoing gezeid werd is dus toepasselijk op Warquignies; ja, men mag zeggen dat de twee namen
| |
| |
volkomen synoniem zijn, want -io- en -(i)aco- (ook -ino- en -iaco-) wisselen soms af in een en denzelfden naam. Zoo is het dat Bastogne beantwoordt aan Bastonia, Bastenaken, Bastnach aan Bastonacu, Jodoigne aan Geldonia, Geldenaken aan Geldonacu. Dikwijls worden beide vormingen aan verschillende namen toegepast: nevens Antoing vindt men Antogny, Antoigny, Antigny; nevens Marcoing bestaat Marquigny.
| |
Marquigny (Ardennes).
Uit Marconiacu, uitbreiding van Marconiu. Na hetgeen voorgaat, blijft hier niets bij te voegen.
Opmerk. 1. - Warquignies en Marquigny, waarschijnlijk door de tusschenvormen *Warquegnies, *Marquegny, beantwoorden regelmatig aan Warco-, Marconiacas-, iacu-, met verzwakking van o tot e, en verdere ontwikkeling van e tot i voor eenen palatalen klank. Het zal nauwelijks noodig zijn aan te merken, dat er geen spraak kan zijn van grondvormen als *Warciniacas, *Marciniacu: deze moesten leiden tot *Warc(h)ignies, *Marc(h)igny. En Marcigny bestaat inderdaad in Frankrijk (Saône-et-Loire), en Marcigny-sous-Thil (Côte-d'Or). Ik plaats hier nochtans deze opmerking om te waarschuwen tegen eenige afleidingen bij Kurth: Front. Ling. en Roland: Toponymie Namuroise, waar deze taalregel niet in acht genomen wordt.
Opmerk. 2. - Onder *Marconiaca, rangschikt Holder Marconnay (Maine-et-Loire, Vienne). Dat is natuurlijk verkeerd. Marconnay kan beantwoorden aan *Marcon(n)acu, eene uitbreiding van Marcon(n)a, dat schijnt voort te leven in Marconne, en Marconnelle (Pas-de-Calais). Deze namen kunnen insgelijks behooren tot de groep die wij hier besproken hebben. Inzonderheid kan Marconne ook de riviernamen uitgaande op -on(n)e zeer talrijk; b.v. Beaurone, Beuvronne, Bionne, Chéronne, Gimonne, Maronne, Lisone, enz. (zie Roland: Topon. Namur. bl. 91).
A. Dassonville.
|
|