Biekorf. Jaargang 23
(1912)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 109]
| |
Kerk-kunstSint-Salvators.HET nieuw altaar, onlangs in de PastoorskapelGa naar voetnoot(1) geplaatst is een werk van allerbeste gehalte. Bestemd voor eene kapel uit de jaren 1500 is het werk in den trant van dit tijdstip opgevat. De mensa of altaartafel is wat massief en uiterst karig versierd: twee nissen met geknielde engelfiguren dragende de iconografische kenteekens der twee patronessen: het gebroken rad van Sinte Katharina en den toren van Sinte Barbara. De retabel is een meesterstuk van beeldhouwwerk, de vorm is die van vele middeleeuwsche retabels: drie evenwijdige vakken, waarvan het middenste boven de andere uitsteekt. Geen macht van grillige kroonlijsten en vervelende torentjes, maar eenvoudige strenge omlijsting. In ieder vak komt, onder een rijkuitgesneden troonhemel, eene historische samenstelling: te midden, Calvarie; links van den toeschouwer eene door onze vlaamsche schilders innig geliefde voorstelling: het mystiek huwelijk van Katharina; rechts de onthalzing van Sinte Barbara. Elk dier voorstellingen is goed geslaagd. Hier vinden we samen wat we uiterst zelden samen aantreffen: een klaar begrip van historischen trant, persoonlijkheid en volmaaktheid van vorm. In eene gothische kapel komt het werk goed uit, en toch is het geene copie; de persoonlijkheid straalt door; alles verraadt dat de ontwerper in figuurteekenen en samenstellen ervaren is, wat bijna aan alle hedendaagsche stielmannen ontbreekt en ook soms bij de ouden gemist wordt. Het middenvak vertoont de gekruiste Christus tusschen de twee boosdoeners. De goede moordenaar keert zich als in kalmbiddend verlangen tot den Heer. De gansche lijn van zijn lichaam is een kalme, naar Christus toegaande beweging; eene beweging die voortgezet ligt in de bij hem staande groep Joannes, Maria en Salome. De andere zijde vertoont een gansch verschillend karakter: de booze moordenaar keert zich krampachtig met een gewrongene beweging van het midden weg. Bij hem twee figuurtjes, een krijgsman en een jood, blijkbaar wat te kalm toeziende; beneden, de rugzijde naar den toeschouwer toegekeerd, de armen opgeheven en uitgestrekt, Magdalena met een geweldig dramatisch gebaar. Het huwelijk van Sinte Katharina is een symetrische samenstelling: te midden, O.L.V. met het kindje opeen sierlijken zetel, daarboven kronende engelen. Aan de eene zijde Katharina met twee musiceerende engelen, aan de andere een tegengroep van drie engelen. Enkele engeltypen zijn prachtig, voor andere maken we liefst voorbehoud. De marteldood van Sinte Barbara heeft | |
[pagina 110]
| |
eene soortgelijke schikking, maar hier is de lijn wat meer onrustig, naar den aard der voorgestelde scène. Te midden zit de rechter onder een Renaissance troonhemel; op het voorplan knielt de martelares, het hoofd op den blok geleund, bij haar, de vader-beul. De hoeken zijn ingevuld door eenen engel en nog andere, m.i., min gelukte personages. De schoonste figuren hier zijn ongetwijfeld de rechter, de beul en de martelares. De opvatting die twee zusterheiligen in den eerdienst samen te brengen ligt in de oude Vlaamsche traditie, en zoo was het altijd in onze hoofdkerk. Kortom, hier hebben we een werk van blijvende waarde, zooals er veel te weinig in onze kerken binnenkomen. 't Is wellicht om dien goeden indruk wat te matigen dat een kunstminnend (?) kerkbediende op dit heerlijk altaar aanstonds het eentonig en bedroevend stel van zes beschamende kandelaars heeft geplaatst. Un peu moins de zèle! Waar er slechts gelezene mis wordt ogpedragen vraagt het ritueel twee kandelaars en niet meer (zie Biekorf 1910, bl. 45). Houd u aan dit voorschrift, zet er twee, maar goede. M.E. |
|